Kabinet-Jetten op het bordes op 23 december 2025

dinsdag, 4 november 2025 (21:08) - Joop

In dit artikel:

Een dag na de verkiezingen van 22 november 2023 voorspelde de auteur dat een kabinet met sterke PVV-betrokkenheid niet lang zou blijven staan — die verwachting werd bevestigd. De formatie van kabinet Schoof sleepten maanden; de onderhandelingen duurden tot 2 juli 2024 en het kabinet viel uiteindelijk twee keer uit elkaar (eerst trok de PVV zich terug, later de NSC), waarna vervroegde verkiezingen op 29 oktober 2025 volgden. Politieke leiders van het midden en links beloofden na die stembusgang een kabinet te vormen dat wél de problemen van het land aanpakt en de volledige regeerperiode uitzit, met een nieuw kabinet op het bordes vóór Kerstmis als doel.

De auteur zet dit in historisch perspectief door de formatieduur en het gevolg voor de afgelopen vijf kabinetten op een rij te zetten: Rutte I (4,5 maand formatie, viel in 2012), Rutte II (ruim 2 maanden, zat volledige termijn), Rutte III (ruim 7 maanden, volledige termijn), Rutte IV (bijna 10 maanden, viel in 2023) en Schoof (7,5 maand, viel in 2025). Die lijst illustreert dat langdurige formaties en kabinetten die voortijdig omvallen geen nieuw verschijnsel zijn, maar vooral terugkeren wanneer rechtse splinterpartijen een doorslaggevende rol spelen.

Na de verkiezingen van oktober 2025 leek een coalitie met D66, VVD, GroenLinks–PvdA en CDA logisch en haalbaar, maar de VVD-leiding weigert volgens de auteur die route te kiezen en speelt partijpolitieke spelletjes. Tegelijkertijd kan de PVV, die publiekelijk stelt alleen te willen meeregeren met een absolute meerderheid, door verlies van bijna een derde van haar kiezers weinig aanspraak maken op deelname; de leider van die partij verspreidt bovendien claims over verkiezingsfraude. CDA-voorman Bontenbal en andere leiders van centrum-links uitten scherpe kritiek op de VVD: volgens hen heeft de partij eerder partijbelang boven landsbelang geschoven en daarmee ruimte gemaakt voor polarisatie en politieke instabiliteit.

De schrijver roept VVD-leidster Dilan Yesilgöz op om afstand te nemen van oude politieke reflexen en praktijken. Met verwijzing naar haar eerdere SP-lidmaatschap pleit hij voor een frisse koers, in navolging van vernieuwende conservatieve denkers, in plaats van het vasthouden aan traditionele VVD-instellingen. Als praktisch advies wijst de auteur erop dat kabinetten met prominente rol voor de PvdA historisch sneller en duurzamer tot stand kwamen (de zogenoemde paarse kabinetten) dan formaties met uiteenlopende rechtse splinterpartijen zoals PVV, JA21 en BBB.

Kortom: langdurige formaties en valpartijen blijven het politieke landschap verstoren; de auteur pleit voor realistische coalitiekeuzes en voor leiderschap dat het landsbelang boven partijspel zet om stabiliteit te herstellen.