Juist de rijken profiteren van afschaffen hypotheekrenteaftrek
In dit artikel:
Een groot deel van de Tweede Kamer wil de hypotheekrenteaftrek afschaffen of afbouwen om huizenmarktongelijkheid en stijgende prijzen tegen te gaan. Partijen als D66, GroenLinks-PvdA, SP, PvdD, DENK, Volt, ChristenUnie en inmiddels ook het CDA pleiten daarvoor; VVD maakt het onderwerp tot een belangrijk verkiezingsthema. Afschaffing levert de staat volgens berekeningen ruim 11 miljard euro per jaar op, geld dat deze partijen willen gebruiken om de inkomstenbelasting voor alle Nederlanders te verlagen. Peilingen laten zien dat kiezers ongeveer verdeeld zijn over het voorstel.
Fiscalisten en economen waarschuwen echter dat de ingreep zomaar het omgekeerde effect kan hebben. Vanaf 2028 treedt een hervorming van box 3 in werking: kapitaalinkomsten (huur, dividenden, verkoopwinsten) worden belast op basis van het werkelijk behaalde rendement, waarbij ook de bijbehorende kosten — waaronder rente op leningen — in mindering mogen worden gebracht. Omdat box 3 alleen geldt voor belastingplichtigen met een nettovermogen vanaf ongeveer 57.000 euro, betekent dit dat alleen vermogende huishoudens hun hypotheekrente straks nog fiscaal kunnen verrekenen. Dat zijn naar schatting hooguit drie miljoen mensen in Nederland.
Het gevolg kan zijn dat juist rijkere huiseigenaren het meest profijt hebben van een combinatie van het schrappen van de renteaftrek in box 1 en lagere tariefpercentages in de inkomstenbelasting. Wie weinig of geen vermogen heeft, verliest de aftrek in box 1 en krijgt daar niet de compensatie via box 3. Hoogleraar fiscale economie Edwin Heithuis stelt dat dit de ongelijkheid eerder vergroot dan verkleint en jongeren nog verder van eigenwoningbezit verwijdert.
Tegelijkertijd wijzen voorstanders van afschaffing terecht op de nadelen van de huidige regeling: door fiscale steun kunnen mensen hogere hypotheken dragen, wat de huizenprijzen opdrijft en huurders benadeelt. De beoogde oplossing — minder aftrek en een lagere inkomstenbelasting — zou vooral huishoudens met lage inkomens kunnen helpen. Maar door de box-3-hervorming verandert wie precies van welke regels kan profiteren.
Als alternatief pleiten experts voor fundamentele aanpassingen in het fiscale stelsel. Heithuis adviseert het boxenstelsel af te schaffen en hypotheekrente aftrekbaar te maken tegen het totale inkomen (inclusief vermogensinkomsten), met belastingheffing pas bij verkoop van de woning — belasting wanneer er daadwerkelijk winst wordt genomen. Dat zou de huizenprijzen kunnen drukken en de belastingheffing koppelen aan het moment waarop geld vrijkomt. Fiscalist Olaf van der Donk verwacht dat mensen dergelijke timing van belastingbetaling goed kunnen begrijpen. Voormalig CPB-directeur Coen Teulings stelt daarnaast om het eigenwoningforfait substantieel te verhogen, zodat afbetaalde woningen minder “gratis” vermogen opleveren; de opbrengst hiervan zou gebruikt kunnen worden om overdrachtsbelasting af te schaffen en zo de doorstroming op de markt te verbeteren.
Kortom: de discussie over het einde van de hypotheekrenteaftrek is meer dan een fiscale besparing; veranderingen in box 3 vanaf 2028 maken de uitkomsten complex en mogelijk contraproductief. Beleidskeuzes dwingen te kiezen tussen kortetermijnwinst voor brede belastingverlaging en structurele hervormingen die ongelijkheid en woningmarkteffecten congruenter aanpakken.