José Eduardo Agualusa, opgegroeid te midden van de Angolese oorlogen, wil een einde aan alle legers

woensdag, 3 december 2025 (00:00) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

José Eduardo Agualusa is een van de meest zichtbare stemmen van het Portugeestalige Afrika: geboren in december 1960 in Huambo (toen Nova Lisboa), werkte hij als correspondent in Angola en bouwde daarna een carrière als romanschrijver op die steeds rond het land en zijn bewogen geschiedenis draait. Tijdens een bezoek aan Barcelona voor het festival Kosmopolis sprak hij over zijn leven, zijn werk en de blijvende invloed van decennia oorlog op Angola en op zijn boeken.

Agualusa groeide op te midden van de onafhankelijkheidsstrijd en de daaropvolgende burgeroorlog die, met tussenpozen, het land tot 2002 in haar greep hield. Die conflicten – gevoed door de Koude Oorlog en de rivaliteit tussen MPLA en Unita – maakten enorme slachtoffers en veroorzaakten massale ontheemding; de oorlogservaring werkt als een constante onderstroom in zijn werk en zijn wereldbeeld. Als jonge verslaggever voor de Portugese krant Público maakte hij de verkiezingen van 1992 mee en de daaropvolgende terugkeer van het geweld, ervaringen die hem diep hebben gevormd.

Zijn literaire oeuvre (zo’n zestien romans) is divers maar consequent politiek: sommige boeken zijn expliciet historisch, andere verkennen thema’s als identiteit, collectief geheugen en het absurde in de samenleving. Agualusa mengt journalistieke precisie met verbeelding, wat soms tot bijzondere verwarring leidt. Zijn roman Regentijd (Estação das Chuvas) bevat het volledig fictieve personage Lidia do Carmo Ferreira – gepresenteerd met interviewfragmenten en poëzie – waardoor veel lezers overtuigd raakten van haar bestaan; lezers en zelfs instellingen probeerden bewijs voor haar leven te vinden. Deze grens tussen werkelijkheid en fictie ziet Agualusa als juist een compliment: het toont dat personages geloofwaardig zijn geworden.

Zijn recente boek Mestre dos batuques (Meester van de trommels), dat in Nederlandse vertaling verschijnt, noemt hij een “valse historische roman”: het vertrekt van de historische kern van het koninkrijk Bailundo in de binnenlanden van Angola maar ontwikkelt een alternatieve tijdlijn waarin het koninkrijk niet wordt veroverd. Met die keuze geeft hij het verhaal een binnenlandse, niet-capitalecentrische blik en benadrukt hij de continuïteit en macht van traditionele culturen — de trommels als symbool van overgeleverde wijsheid.

Agualusa profileert zich als geëngageerd auteur. Zijn werk belicht vervolging, machtsmisbruik en onrecht, wat hem in botsing bracht met het Angolese regime; hij ontving doodsbedreigingen en schreef onder andere Een algemene theorie van het vergeten naar aanleiding van de angst en isolement die daarop volgden. Hoewel Angola na de oorlog economisch groeide vanwege olie, blijft sociale ongelijkheid groot; Agualusa ziet hoop in de jeugd: veel jongeren tonen leesdrift, kritisch denken en verlangen naar debat, ook als ze samen één boek kopen omdat ze het geld niet hebben.

Politiek is hij uitgesproken: hij pleit voor het afschaffen van legers en grenzen, bekritiseert moderne oorlogsvoering zoals drones, en roept op tot meer empathie via literatuur. Voor hem zijn openbare bibliotheken cruciale infrastructuren om lezen en kritisch denken te verspreiden — “wapens van massaconstructie” tegen geweld en domheid, zoals hij het stelt.

Anekdotes illustreren zijn stijl en belangstelling: een schijnbaar absurde liftconfrontatie in Luanda werd later materiaal voor zijn roman Teoria Geral do Esquecimento; het echte en het verzonnen lopen door elkaar in zijn proza. Agualusa woont nu in Ilha de Moçambique en blijft met romans, essayistisch werk en publieke optredens zowel de geschiedenis als de hedendaagse dynamiek van Angola belichten, steeds met een mix van scherpe politieke reflectie en literaire verbeeldingskracht.