Joppe en Evrim (14) niet meer welkom op school, Kinderrechtencommissaris wil verbod op definitieve uitsluiting

vrijdag, 26 september 2025 (13:21) - VRT Nieuws

In dit artikel:

In het schooljaar 2022-2023 kregen 3.864 leerlingen in het secundair onderwijs definitief te horen dat ze de school moesten verlaten; daarnaast waren er 84 uitsluitingen in het lager onderwijs en 17 in het buitengewoon onderwijs. Het Kinderrechtencommissariaat signaleert een stijgende trend sinds 2018 en dringt aan op een verbod op zulke uitsluitingen, zeker voor jonge kinderen. Vlaams minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA) keert zich daartegen en ziet uitsluiting als ultiem middel dat soms nodig is om andere leerlingen en leerkrachten te beschermen.

De concrete gevolgen voor uitgesloten leerlingen zijn groot. In sommige regio’s, zoals Antwerpen, konden vorig schooljaar naar schatting zo’n 200 jonge mensen geen nieuwe school vinden. Voor ongeveer 10 procent van de uitgeslotenen duurt het tussen 40 en 120 schooldagen voordat een nieuwe plaats gevonden is; bij nog eens 7 procent is geen nieuwe instapdatum bekend — vermoedelijk zitten zij minstens een half jaar thuis. Omdat afwezigheid na een uitsluiting juridisch vaak gewettigd is, komen deze jongeren niet altijd als ‘probleemafwezig’ in de statistieken voor, terwijl ze leerachterstand en psychische schade oplopen.

Het artikel illustreert de praktijk met persoonlijke gevallen: Joppe (14) en Evrim (14) verliezen hun plek na herhaald storend gedrag, maar vinden nadien geen school in de buurt. Plaatstekort en scholen die weigeren inschrijven maken verhuizen naar een andere regio vaak onhaalbaar; ouders geven soms na maanden op. Thuisblijven tast motivatie en zelfvertrouwen aan, vergroot isolement en depressierisico’s en verhoogt het risico op uitval zonder diploma. De Kinderrechtencommissaris wijst ook op een sociaaleconomische component en merkt dat ongeveer acht op de tien meldingen jongens betreffen.

Scholen ervaren ook dilemma’s: directeurs willen orde bewaren en de klasdynamiek beschermen, maar voelen zich vaak tekortgeschoten in het begeleiden van moeilijk gedrag. Een voorbeeld van een positieve aanpak komt van Dirk Lenaerts van scholengemeenschap Oscar Romero: door investeren in klasmanagement, het belonen van gewenst gedrag, herstelgerichte gesprekken en gerichte begeleiding voor risicoleerlingen kon het aantal definitieve schorsingen in de eerste graad gehalveerd worden. Lenaerts benadrukt het nut van zorgteams met expertise (bijv. maatschappelijk werker, criminoloog), maar klaagt dat de beschikbare uren uit het lestijdenpakket onvoldoende zijn voor de noodzakelijke zorg.

De Kinderrechtencommissaris pleit niet alleen voor een verbod op uitsluitingen, maar ook voor structurele aanwezigheid van welzijnsprofessionals (psychologen, orthopedagogen) op scholen en betere opvolging van thuiszitters die uitvallen omwille van psychische problemen of halve dag‑aanwezigheid. Minister Demir erkent de problematiek en stelt in plaats van een verbod voor om meer in te zetten op informatieoverdracht aan de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB), gesprekken met ouders en waar mogelijk afstandsonderwijs.

Ouders zoals Nele (geanonimiseerd) ervaren de lacunes aan den lijve: haar zoon zat twee jaar voor ongeveer zeventig procent thuis, met ernstige gevolgen voor gezin, motivatie en schoolloopbaan. Het verhaal onderstreept dat uitsluiting en langdurig wegvallen uit het onderwijs niet alleen een onderwijsprobleem zijn, maar psychosociale en maatschappelijke effecten hebben. De oproep van het Kinderrechtencommissariaat is dan ook dubbel: voorkom onnodige uitsluitingen en bouw tegelijk structurele, goed gefinancierde ondersteuning in scholen om leerlingen op weg te houden naar diploma en welzijn.