Jongeren op platteland homofoob en vrouwonvriendelijk? 'Verschillen zijn er niet tot nauwelijks'
In dit artikel:
Lhbti+-organisatie COC en Rutgers (expertisecentrum seksualiteit) stellen dat de groepsdruk om zich mannelijk te gedragen sterker is onder plattelandsjongeren dan onder stadsjongeren. Die uitspraak vormt de aanleiding voor een nieuwe Jong Gelijk-campagne die zich richt op ‘schadelijke mannelijkheidsnormen’ op het platteland: korte filmpjes en zelfhulptools voor jongeren verschijnen binnenkort op social media en de site van Jong Gelijk.
De campagne steunt op recent kwalitatief onderzoek met 23 plattelandsjongeren en op een eerder kwantitatief onderzoek (ruim 2.600 respondenten) met vragen over gender, seksuele geaardheid en omgangsvormen. De kwalitatieve steekproef bevatte onder meer twee Friese jongeren maar geen deelnemers uit Groningen of Drenthe; er was geen expliciete controlegroep van stadsjongeren. In de vragenlijst van twee jaar geleden gaf 8,6 procent van de deelnemers aan between 16 en 25 jaar te zijn, maar het is onduidelijk hoeveel daarvan echt op het platteland wonen; respondenten meldden wel of ze contact hebben met plattelandsjongeren.
Statistisch onderzoeker Marieke Timmerman (RUG) nuanceert de conclusies: er zijn verschillen tussen stad en platteland wat betreft opvattingen over gender en LHBTI+, maar die verschillen zijn klein. Contact met plattelandsjongeren hangt samen met iets meer traditionele opvattingen, vooral op gevoelige thema’s als transgender en LHBTI+, maar de effecten zijn minimaal. Timmerman ziet het onderzoek vooral als gespreksstarter. Rutgers wijst erop dat op het platteland de druk om bij de groep te horen groter is en dat er minder zichtbare rolmodellen zijn die afwijken van stereotype mannelijkheid.