Jongeren bezorgd om pesten, wonen en veiligheid, en voelen zich niet gehoord
In dit artikel:
Het jaarlijkse Unicef‑jongerenadvies laat zien dat veel Nederlandse jongeren (10–18 jaar) zich niet gehoord voelen door politiek en samenleving: zij geven het gevoel van gehoord worden een 4,4. Belangrijkste zorgen zijn pesten (41%), een tekort aan betaalbare woningen (36%) en de veiligheid van het land (36%). Voor het eerst vroeg het rapport ook naar het gedrag van politici; 40% vindt dat politici zich onbehoorlijk gedragen.
Carmen van Alebeek (Universiteit van Amsterdam), die onderzoek doet naar politiekvertrouwen, zegt dat de cijfers erop wijzen dat jongeren zich niet goed vertegenwoordigd voelen. Dat schaadt volgens haar vertrouwen, maar betekent niet dat jongeren ongeïnteresseerd zijn — ze engageren zich vaak op hun eigen manier en richten zich op thema’s die hun directe leefwereld raken.
Op het thema veiligheid noemen jongeren zowel lokale criminaliteit als internationale dreigingen zoals oorlogen. Ze willen wijkgericht onderzoek naar onveiligheidsgevoelens, meer verlichting op donkere plekken en vaker politieoptreden. Ook vragen ze betere voorlichting zodat ze weten hoe ze kunnen handelen en zich weerbaarder voelen. Pesten blijft een terugkerend aandachtspunt: jongeren willen lessen over de impact én aandacht voor de achtergrond van pestgedrag, niet alleen straffen. Over de woningmarkt pleiten ze voor grenzen, zoals maximale huizenprijzen en een limiet op het aantal woningen per eigenaar.
Het politieke vertrouwen van jongeren is ten opzichte van 2024 nagenoeg stabiel maar laag (toen 4,5). Van Alebeek wijst erop dat de directe omgeving — ouders, school, de manier waarop over politiek wordt gesproken — sterk bepalend is voor hoe jongeren naar democratie en gezag kijken. Om hun vertrouwen te winnen willen zij serieus genomen worden door leraren, ouders en politici en actief betrokken worden bij beslissingen die hun leven raken. In Nederland speelt ook de discussie over het verlagen van de stemleeftijd naar 16 jaar; daar bestaan zowel pleidooien voor meer betrokkenheid als bezwaren dat jongeren nog niet op dezelfde manier bij de democratie zijn betrokken als volwassenen.