Jonge Sudanezen zijn de stille helden van de oorlog
In dit artikel:
De burgeroorlog in Sudan, inmiddels ruim tweeënhalf jaar oud, heeft Khartoem en grote delen van het land economisch en sociaal kapotgemaakt en veroorzaakt volgens hulporganisaties de grootste humanitaire crisis wereldwijd. Tegelijkertijd tekent zich een tegengeluid af: veel jonge Sudanezen vluchten niet, maar organiseren hulpverlening in buurten die door staatsdiensten en internationale organisaties grotendeels zijn weggevallen.
In buitenwijken van Khartoem koken vrijwilligers ieder dagdeel grote potten soep (takaya’s) voor rijen mensen die vaak hun enige maaltijd zoeken. Jihad, een 30-jarige voormalige financieel medewerker, coördineert een netwerk van zulke gaarkeukens en omschrijft de onderlinge verbondenheid in zijn wijk als familieachtig: buren vullen elkaars rol in. De oorlog dreef voedselprijzen op en maakte zelfvoorziening lastig, waardoor deze initiatieven voor honderden stadsbewoners van levensbelang zijn.
Jongeren renden niet alleen naar fornuizen maar namen ook medische posten over. Bij ziekenhuis Al‑Noa beheren jonge, vaak pas afgestudeerde apothekers de medicijnen voor chronische patiënten en helpen ze wanneer patiënten operaties niet kunnen betalen. Vrijwilliger Momen mobiliseert via sociale media meteen bloedgevers of medicijnen wanneer dat nodig is; zijn inzet vat zijn motivatie samen: “We willen leven geven, geen dood.”
Het werk is gevaarlijk: ziekenhuizen en apotheken zijn meermaals getroffen door geweld, en vele vrijwilligers kwamen om—sommigen werden geëxecuteerd toen delen van de stad in handen vielen van de RSF-paramilitairen. Jihad noemt tientallen doden onder vrijwilligers, waaronder een vriend die werd vermoord terwijl hij eten kocht.
Financiering is een voortdurende zorg. Aanvankelijk droeg de diaspora veel bij; later kwam steun van hulporganisaties, maar sommige donoren, waaronder de VS, trokken terug. Daardoor zijn maaltijden teruggebracht of weggevallen. Vrijwilligers proberen via sociale media en eigen netwerken fondsen te werven, maar schulden voor medicijnen stapelen zich op.
De jonge hulpverleners blijven desondanks doorgaan: voor velen is praktische solidariteit het belangrijkste antwoord op een conflict dat hun land verwoest.