Jonge gierzwaluwen vliegen bijna uit
In dit artikel:
In juni en begin juli verlaten jonge tuinvogels massaal het nest en zwerven ze samen met hun ouders door tuinen, terwijl zij leren zelfstandig te worden. Ouders blijven hun jongen deze weken goed beschermen en voeden, ondanks dat de vogels nog niet snel kunnen wegvliegen bij gevaar. Daarom is het belangrijk om tuinonderhoud zoals snoeien uit te stellen totdat de jongen zelfstandig zijn, zodat ze voldoende schuilplaatsen hebben.
Een bijzondere uitzondering vormen de jonge gierzwaluwen, die vanaf half juli uitvliegen. Deze vogels, waarvan de naam 'apus apus' letterlijk 'zonder pootjes' betekent, leven vrijwel volledig in de lucht en zetten hun voeten bijna nooit op de grond, behalve om te broeden. Na het uitvliegen blijven ze tot hun geslachtsrijpheid, zo’n twee à drie jaar, onafgebroken vliegen. Gierzwaluwen zijn uitstekende jagers van kleine vliegende insecten zoals muggen en vliegen, die ze in grote aantallen vangen – een ouderpaar met jongen kan wel 20.000 insecten per dag vangen. Deze worden in speekselballetjes aan de jongen gevoerd.
De jongen blijven circa 40 dagen in het nest, waar ze hun vleugels en spieren oefenen en de omgeving verkennen. Het uitvliegen gebeurt vooral ’s avonds of vroeg in de ochtend, wanneer het donker is en minder gevaar dreigt. Gedurende de laatste weken van juli is hun indrukwekkende luchtacrobatiek goed te zien. Na het grootbrengen van hun jongen rusten de ouders kort uit voordat zij aan hun lange vlucht naar Afrika beginnen.