Jonas Vingegaard tegen João Almeida op de Angliru, verschil in klassement 50 seconden
In dit artikel:
De Ronde van Spanje kreeg vandaag zijn zwaarste testcase: een bergetappe met finish op de Alto de l’Angliru bij Oviedo, één van de steilste en meest gevreesde cols in het wielrennen. Vanaf de vroege fase vormde zich een vlucht met onder anderen Pedersen, Cepeda, Garofoli, Bob Jungels en Nicolas Vinokourov; die kopgroep bouwde aanvankelijk een voorsprong van ruim drie minuten op het peloton. Vinokourov was meerdere keren als eerste boven en pakte daarbij bergpunten.
In de aanloop naar de Angliru kwam die voorsprong terug onder druk van ploegen als UAE en Visma-Lease a Bike. Op de afdaling viel Tiberi, maar hij leek ongedeerd. Ook was er een klein gevaarlijk voorval met een hond langs de weg, dat een bijna-botsing veroorzaakte. Aan de voet van de Angliru kregen de renners te maken met demonstranten, wat de koplopers extra tijd kostte en de situatie in het peloton beïnvloedde.
Op de klim zelf speelden de grote klassementsmannen de hoofdrol. João Almeida — op dat moment tweede in het algemeen klassement, zo’n vijftig seconden achter leider Jonas Vingegaard — trok meerdere keren ten aanval. Alleen Vingegaard kon hem telkens volgen; Sepp Kuss en Jai Hindley moesten lossen. Met nog anderhalve kilometer te gaan bleven Vingegaard en Almeida samen vooraan, met Kuss en Hindley op ongeveer 40–60 seconden en Felix Gall op circa een minuut.
Kort samengevat werd het vandaag duidelijk dat de Angliru opnieuw een sleutelmoment in de Vuelta is: aanvallen van de podiumpretendenten bepalen het klassement, kleine incidenten en ploegentactiek kunnen grote verschillen maken, en Vingegaard toonde zich wederom sterk door Almeida niet weg te laten rijden. De etappe heeft belangrijke gevolgen voor het algemeen klassement en belooft de strijd om de rode leiderstrui verder te versnellen.