John Leerdam: 'Al het internationale komt samen in Amsterdam'

zondag, 29 juni 2025 (17:02) - Het Parool

In dit artikel:

John Leerdam, directeur van het Nationaal Slavernijmuseum dat in 2030 op het Java-eiland in Amsterdam opent, belicht in een interview met schrijver Robert Vuijsje de diepgaande geschiedenis en betekenis van het museum en zijn locatie. Het museum richt zich op de trans-Atlantische slavernij, maar erkent ook de rol van de Oost in deze geschiedenis, zoals de komst van contractarbeiders uit Indonesië en India die via Java-eiland verder werden getransporteerd. De keuze voor Amsterdam is bewust, vanwege de onmiskenbare invloed van de slavernij op de stad, vooral zichtbaar in de grachtengordel, en omdat de gemeente het initiatief nam voor het museum.

Leerdam benadrukt dat het museum een verbindende plek moet zijn waar niet alleen artefacten, maar vooral menselijke verhalen uit verschillende achtergronden – wit, zwart en bruin – worden verteld. Hij onderkent de complexiteit van slavernijgeschiedenis, onder meer door zijn ervaringen in West-Afrika en het Caribisch gebied, waar hij confrontaties aanging met de soms pijnlijke rol van lokale machten in de slavenhandel. Het museum wil deze vaak verzwegen of weggepoetste geschiedenis rechtzetten en de waardigheid van betrokkenen herstellen, met een genuanceerde blik zonder te veroordelen.

Leerdam vergelijkt zijn project met het National Museum of African American History and Culture in Washington DC, dat als inspiratie dient. Hij ervaart grote verantwoordelijkheid om de verhalen eerlijk en met respect te presenteren, ook in een politiek klimaat dat soms vijandig kan aanvoelen.

Persoonlijk vertelt Leerdam over zijn achtergrond: geboren op Curaçao, startte hij zijn artistieke carrière in Maastricht, waar hij te maken kreeg met raciale beperkingen. Uiteindelijk koos hij voor een rol achter de schermen als regisseur en later politieke carrière, onder meer als voorzitter van de Amsterdamse PvdA en Kamerlid. Sinds ruim twintig jaar woont hij in Amsterdam-Zuidoost (de Bijlmer), een wijk met een unieke, multiculturele identiteit en eigen cultuur, die volgens hem meer aandacht voor groen en infrastructuur verdient.

Leerdam bespreekt ook de ontwikkeling van Keti Koti, de herdenking van de afschaffing van de slavernij, die sinds de eeuwwisseling gegroeid is van een sociaal-maatschappelijke aangelegenheid naar een nationale herdenking met een focus op het bestrijden van racisme. Hij ziet het Surinaams Museum en de Black Achievement Month als positieve aanvullingen in een bredere beweging waarin verschillende generaties en groepen eigen initiatieven ontplooien, soms verschillend van aanpak, maar met een gemeenschappelijk doel. Leerdam benadrukt het belang van zelf het initiatief nemen om representatie en erkenning te verkrijgen, een les die hij deels in Amerika opdeed.

Samengevat vormt het Nationaal Slavernijmuseum onder leiding van Leerdam een belangrijk cultureel en educatief project dat een breed en genuanceerd verhaal wil vertellen over slavernij, inclusiviteit en gezamenlijke geschiedenis, geworteld in de Amsterdamse context maar met mondiale inzichten.