Jesse Klaver verliest elk fatsoen: noemt rechts 'vandalen' en 'antidemocratisch' tijdens toespraak
In dit artikel:
In Kerkrade hield GroenLinks-PvdA-voorman Jesse Klaver tijdens de Thijs Wöltgenslezing een felle toespraak waarin hij waarschuwde dat “de democratie op het spel staat” als Nederland naar rechts zou verschuiven. Hij karakteriseerde strenger rechts als “radicaal-rechtse populisten” die verdeeldheid zaaien en stelde dat “fatsoenlijk rechts” nauwelijks nog bestaat. Ook noemde hij andersdenkenden in scherpere bewoordingen, onder meer als “vandalen die het huis van Thorbecke binnendringen”.
Het artikel reageert als een kritische hoofdtekst op die woorden en beschuldigt Klaver van demonisering van miljoenen rechtse kiezers — van PVV, FVD en BBB tot JA21 en SGP — door hen collectief een bedreiging voor de democratie te noemen. De auteur vindt dergelijke retoriek gevaarlijk voor het politieke klimaat omdat ze politieke tegenstanders moraliseert en uitsluit in plaats van het debat aan te gaan.
Verder wijst de kritiek op vermeende hypocrisie: GroenLinks-PvdA zou zelf medeverantwoordelijk zijn voor het politieke cynisme door standpunten en maatregelen te steunen die tegenstanders uitsluiten (vermeld worden censuur, ‘woke’-wetgeving, klimaatmaatregelen en Europese bemoeienis). Klaver kreeg ook de kritiek te verwerken dat hij daarmee zelfs voormalige middenpartijen en de liberale traditie in één negatief kamp plaatst, terwijl hij juist pleit voor inclusie en bruggen bouwen.
De kernboodschap van de schrijver is dat de grootste bedreiging voor de democratie niet “rechts” is, maar het arrogante politieke gedrag dat alleen eigen meningen als legitiem beschouwt. De toespraak wordt gezien als een poging macht te consolideren in plaats van een oproep tot eenheid. Als tegenwicht prijst de tekst kiezers die, ondanks het dominante mediakader en maatschappelijke druk, toch buiten het politieke “kartel” stemmen en daarmee volgens de auteur de vrijheid levend houden.