Jagen op frauderende boeren werkt - toch stopte de opsporing van grondfraude

maandag, 24 november 2025 (06:08) - Follow the Money

In dit artikel:

Een tweejarig proefproject om fraude met landbouwsubsidies — het zogenaamde ‘landjepik’ — op te sporen, toonde aan dat de praktijk omvangrijk en relatief eenvoudig te plegen is, maar dat de detectie arbeidsintensief en daardoor moeilijk opschaalbaar is. In de Achterhoekse gemeente Oost Gelre vergeleken ambtenaren openbare kaarten van door boeren geclaimde percelen met het gemeentelijke kadastraal bestand. Van 27 verdachte percelen trok de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) 26 claims in; bij waterschap Vallei en Veluwe waren 17 van de 30 getoetste gevallen onterecht. Tellen die resultaten bij elkaar op, dan bleek ongeveer driekwart van de gecontroleerde percelen verkeerd geclaimd te zijn.

Achtergrond: boeren kunnen per hectare tussen circa €200 en €421 Europese subsidie krijgen. Eerder onderzoek van Follow the Money in 2023 toonde aan dat het relatief simpel is om op papier meer grond bij elkaar te schrijven dan je daadwerkelijk in gebruik hebt, waardoor jaarlijks naar schatting zo’n €20–21 miljoen aan subsidiegeld kan weglekken. Bekende voorbeelden zijn ‘bermfraude’, waarbij wegbermen door boeren werden opgeëist voor extra gewassen en mestgebruik, en grootschalige onterechte claims op staats- en natuurgrond.

De RVO startte daarom een besloten pilot waarbij grondeigenaren (gemeenten, waterschappen, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten e.a.) toegang kregen tot de site waar boeren percelen registreren. De pilot bleek effectief in het aantonen van onterechte claims, maar vroeg vooral van de deelnemende grondeigenaren veel handwerk: percelen moesten in veel gevallen één voor één en handmatig op de RVO-kaart worden aangewezen. Voor organisaties met grote oppervlaktes—Staatsbosbeheer (circa 268.000 ha), Natuurmonumenten (±112.000 ha) en Rijkswaterstaat (onder meer 11.000 ha langs rivieren en 18.000 ha snelwegbermen)—maakte dat de aanpak onwerkbaar. Staatsbosbeheer huurde zelfs een extern bedrijf in om een eerste selectie te uploaden, omdat de RVO geen bulk-uploadmogelijkheden bood. Als gevolg haakten veel deelnemers na een jaar weer af; Brabants Landschap is een uitzondering en besteedt bewust tijd (geschat 10–15 werkdagen per jaar op 1.000 ha) aan registratie om fraude te voorkomen.

De kwestie leidt ook tot een verantwoordelijkheidsonduidelijkheid. De RVO zegt zich bewust te zijn van de belasting die registratie vergt en werkt volgens eigen zeggen aan een ‘vereenvoudigde registratie’ en alternatieve data-uitwisseling. Tegelijk geven enkele grote grondeigenaren aan dat het juridisch en praktisch krom voelt dat zij veel werk moeten verrichten om fraude aan te tonen, terwijl de RVO als subsidieverstrekker en controleur gegevens over aanvragen bezit. De RVO hoopt de vereenvoudigde methode beschikbaar te hebben voordat op 1 maart nieuwe subsidieaanvragen open gaan.

Conclusie: de pilot liet duidelijk zien dat veel subsidieclaims onterecht zijn en dat betrokken overheden en organisaties met relatief eenvoudige controles fraude kunnen aantonen. Tegelijk ontbreekt er nu een schaalbare, efficiënte technische oplossing: het handmatig markeren van percelen maakt breed optreden te duur en tijdrovend. Zonder structurele aanpassingen aan de registratie- en uitwisselingsprocedures blijft de pakkans klein en vloeit jaarlijks miljoenen euro’s aan subsidies weg naar ten onrechte geclaimde grond. Een duurzame oplossing vraagt om betere data-integratie, bulkverwerkingsmogelijkheden en duidelijke afspraken over wie welke verantwoordelijkheid draagt.