Ja, oké, misschien ben ik gewoon jaloers

zaterdag, 13 december 2025 (12:34) - Trouw

In dit artikel:

Tijdens de pauze van de Groene Vrijwilligers staat columniste Nicolien Mizee met collega’s rondom een omgevallen boom en belandt in een gesprek over toerisme. Lotte herkent zich in Mizees eerder verschenen stukje over een reislustig echtpaar; Mizee ontkent dat het over haar gaat. Jacob bekent dat hij wel reist — Toscane en IJsland — maar zijn vluchten wil beperken tot hooguit drie keer per jaar. Lotte zegt dat Mizee “cognitieve dissonantie” toont: ze zou tegen toerisme zijn uit angst om zelf te reizen.

Dat zet Mizee aan het denken. Ze vertelt hoe een vroegere reis met haar vader naar Indonesië haar ontheemd deed voelen: de lokale bevolking maakte een grotere indruk van waardigheid en beschaving dan zij zelf, en toeristische voyeurisme voelde ongemakkelijk en ongewenst. Ze herinnert zich ook een gênant voorval waarbij een Duitse toeriste, verlangend naar ‘authenticiteit’, door een gids publiekelijk werd uitgelachen.

Mizee overweegt of jaloezie een rol speelt in haar kritische houding, maar stelt ook een norm: reizen zou idealiter gepaard moeten gaan met echte betrokkenheid — studie van een land of familiebanden — in plaats van oppervlakkig kijken en consumeren. Jacob daarentegen geeft een andere motivatie: hij reist niet per se om culturen te begrijpen, maar om aan verwachtingen en verplichtingen thuis te ontsnappen.

De column schildert daarmee twee kanten van reizen: enerzijds het streven naar respectvolle, betrokken uitwisseling; anderzijds het reizen als vlucht of consumptie. Mizee gebruikt de gesprekssituatie in het bos om haar ambivalentie tegenover toerisme, authenticiteit en morele verantwoordelijkheden van reizigers te verkennen. De tekst verscheen als weekelijkse column van Nicolien Mizee in Trouw.