Italië wint van Israël in knotsgek duel met negen goals, blamage Zweden tegen Kosovo
In dit artikel:
Italië boekte met veel moeite een 5-4-zege op Israël in de WK-kwalificatie, na een chaotische wedstrijd in het Hongaarse Debrecen waar de tribunes grotendeels leeg waren. Door de overwinning staat Italië tweede in groep I, op drie punten van koploper Noorwegen en gelijk met Israël, maar met een wedstrijd minder gespeeld.
De wedstrijd kende veel wendingen. Italië kwam vroeg op voorsprong via Manuel Locatelli, maar kort voor rust bracht Moise Kean de balans weer op 1-1. Vijf minuten na de pauze maakte Dor Peretz Israël kortstondig opnieuw leidend, maar Kean schoot binnen twee minuten alweer gelijk. Na ruim een uur nam Italië de leiding: Matteo Politano profiteerde van een assist van Mateo Retegui, gevolgd door een doelpunt van Giacomo Raspadori, waardoor het 4-2 werd. In de slotfase bracht een eigen doelpunt van Alessandro Bastoni Israël terug in de wedstrijd en Peretz maakte in de laatste minuut zelfs 4-4. In blessuretijd besliste Sandro Tonali met een afstandsschot alsnog de wedstrijd in het voordeel van Italië.
In andere poules lieten grote landen wisselende optredens zien. Kroatië won thuis met 4-0 van Montenegro en bouwde met twaalf punten uit vier wedstrijden een comfortabele voorsprong uit in groep L. Kristijan Jakic, Andrej Kramaric en Ivan Perisic waren onder meer trefzeker; een van de treffers werd in de boeken genoteerd als een eigen goal na een ongelukkige touch van Montenegrijn Edvin Kuc.
Denemarken versloeg Griekenland met 3-0: Mikkel Damsgaard opende de score, waarna Andreas Christensen en invaller Rasmus Højlund de marge vergrootten. De Denen hebben, net als Schotland, vier punten uit twee duels; Schotland won met 2-0 van Belarus dankzij een treffer van Che Adams en een eigen goal van de thuisploeg. Die ontmoeting vond, evenals Israël–Italië, plaats in Hongarije (Zalaegerszeg).
In groep B profiteerde Zwitserland optimaal van de blamage van Zweden: de Zwitsers wonnen met 3-0 van Slovenië door doelpunten van Nico Elvedi, Breel Embolo en Dan Ndoye en beklimmen daardoor de koppositie in de poule waarin ook Kosovo en Zweden zitten. Kosovo verraste gastland Zweden door via Elvis Rexhbecaj en Vedat Muriqi met 2-0 te winnen; Alexander Isak begon opnieuw op de bank en kon de uitslag niet keren na zijn invalbeurt.
Kort samengevat: spectaculaire avonden in de kwalificatie met grote scorewisselingen in enkele duels — Italië ontsnapte nipt tegen Israël, Kroatië en Zwitserland stonden sterker, terwijl Zweden zich in eigen ogen blameren tegen Kosovo. De uitslagen verschuiven de verhoudingen in meerdere groepen en laten zien hoe belangrijk elke wedstrijd is in de aanloop naar het WK.