Israël mag deelnemen aan Eurovisiesongfestival 2026, al 4 landen trekken zich terug

In dit artikel:

De European Broadcasting Union (EBU) heeft tijdens haar algemene vergadering besloten dat Israël in 2026 gewoon kan meedoen aan het Eurovisiesongfestival. De Israëlische omroep KAN krijgt daarmee een plek in de competitie die volgend jaar in Oostenrijk plaatsvindt (halve finales 12 en 14 mei, finale 16 mei). Een eerder speciaal beraad in november werd afgeblazen na het staakt‑het‑vuren tussen Israël en Hamas; sindsdien lag de vraag of Israël mocht deelnemen voortdurend op tafel.

De discussie verschoof de voorbije maanden deels omdat de EBU nieuwe regels rond televoting en campagnevoering invoerde, bedoeld om spanningen rond deelname te verminderen. Tijdens de vergadering concludeerde de organisatie dat KAN onafhankelijk van de Israëlische overheid opereert en er geen formele grond was om de omroep uit te sluiten. Volgens de EBU verliep het debat kalm en kwamen alle standpunten aan bod.

Kort na de bekendmaking kondigden de openbare omroepen van Nederland (AVROTROS), Spanje, Ierland en Slovenië aan dat ze zich terugtrekken uit de wedstrijd. AVROTROS‑directeur Taco Zimmerman noemde die beslissing moeilijk en niet lichtvaardig: “Cultuur verbindt, maar niet tegen elke prijs.” IJsland had eerder ook een boycot aangekondigd maar maakte nog geen definitieve reactie bekend. In België zal de Franstalige omroep RTBF binnenkort haar positie bepalen; de VRT meldt dat zij het Songfestival zal uitzenden, met extra omkadering.

President Isaac Herzog reageerde verheugd en zei via X dat Israël het verdient op elk internationaal podium vertegenwoordigd te zijn. Met deze beslissing zoekt de EBU een balans tussen culturele uitwisseling en de politieke gevoeligheden rond het conflict.