Israël laat nog altijd nauwelijks hulp binnen in Gaza

maandag, 27 oktober 2025 (19:45) - NOS Nieuws

In dit artikel:

Twee weken na het ingaan van het staakt-het-vuren blijft Gaza grotendeels afgesloten: Israël laat nog altijd niet op grote schaal hulpgoederen en buitenlandse hulpverleners toe en houdt journalisten buiten de enclave. Dit gebeurt ondanks een vorige week door het Internationaal Gerechtshof (ICJ) uitgesproken verplichting voor Israël om humanitaire hulp van de VN en haar organisaties, zoals UNRWA, binnen te laten.

UNRWA meldt dat Israël zowel hulptransporten als internationale medewerkers de toegang weigert, waardoor ongeveer 12.000 lokale UNRWA-medewerkers onder extreem moeilijke omstandigheden basiszorg proberen te blijven bieden. Waar volgens het akkoord dagelijks rond de 600 vrachtwagens hulp geleverd zouden moeten worden, komen er volgens Gazaanse autoriteiten gemiddeld slechts 89 per dag binnen. Daardoor is het tekort aan voedsel en andere levensbehoeften nog nijpend.

Het ICJ concludeerde bovendien dat Israël geen overtuigend bewijs heeft geleverd voor de bewering dat een groot aantal UNRWA-medewerkers lid zou zijn van Hamas, een argument dat vorig jaar door Israël werd gebruikt om de organisatie uit door Israël gecontroleerde zones te weren. Mensenrechtenorganisaties, waaronder Human Rights Watch, stellen dat het hof ondubbelzinnig heeft aangegeven dat Israël haar campagne tegen UNRWA moet staken en niet mag toestaan dat uithongering als oorlogswapen wordt ingezet.

De Rafah-overgang naar Egypte blijft volgens de Israëlische regering “tot nader order” dicht; heropening en verdere stappen koppelt Israël aan de terugkeer van de lichamen van dertien Israëlische gijzelaars. Hamas zegt, samen met Egyptische specialisten en het Rode Kruis, naar stoffelijke resten te zoeken, ook in gebieden die Israël nu controleert. Een Turks team van 81 bergingsspecialisten dat klaarstond om te helpen, kreeg geen toegang. Ondertussen wachten duizenden Palestijnse gezinnen op de terugkeer van hun vermisten; het Gazaanse ministerie van Volksgezondheid spreekt van ongeveer 9.000 mensen die nog onder het puin liggen. Families uiten verontwaardiging dat zwaar materieel schijnbaar vooral wordt ingezet voor het bergen van Israëlische lichamen, terwijl zij hun doden vaak met blote handen moeten zoeken.

Buitenlandse journalisten zijn sinds de aanval van 7 oktober grotendeels geweerd; onlangs meldde de Israëlische regering aan het Hooggerechtshof dat het beleid wordt herzien, met een definitief besluit uiterlijk 23 november. Tot die tijd zijn media-excepties zeldzaam en onder strikte militaire begeleiding en censuur.

Voormalig Channel 4-hoofdredacteur Ben De Pear waarschuwt dat de komst van westerse correspondenten niet mag leiden tot het marginaliseren van Palestijnse journalisten, die de oorlog al “in realtime” hebben gedocumenteerd—meer dan 270 van hen werden sinds het begin van het conflict gedood. Westerse verslaggevers zouden moeten voortbouwen op dat lokale werk in plaats van te doen alsof zij het eerste en enige venster op wat er gebeurt zijn.