Is vliegtuig goedkoper dan trein? Vaak wel, maar opletten met vergelijken van appelen met peren
In dit artikel:
Een Greenpeace-studie naar 109 internationale trajecten in Europa concludeert dat vliegen nog vaak goedkoper is dan de trein: op 54% van de onderzochte routes is het vliegtuig voordeliger, in België zou dat voor 60% van de trajecten gelden. Greenpeace erkent dat het aandeel goedkopere treinverbindingen sinds 2023 is toegenomen, maar noemt de vooruitgang te traag en roept overheden op tot ingrijpen: minder subsidies voor de luchtvaart, eenvoudiger interoperabele treintickets en extra investeringen in grensoverschrijdend spoorvervoer, onder meer via betaalbare ‘klimaattickets’.
Transporteconoom Wouter Dewulf (Universiteit Antwerpen) betwist echter de vergelijkingswijze van Greenpeace. Hij wijst erop dat sommige routes in de studie weinig reëel zijn als alternatief voor het vliegtuig — denk aan Brussel–Madrid, waar de trein 11,5 keer duurder zou zijn maar ook ruim 12 uur onderweg is tegenover circa 2,5 uur per vlucht. Volgens Dewulf moeten prijsvergelijkingen rekening houden met reistijd en bijkomende vliegkosten (zitplaatsselectie, bagage, vervoer naar vaak afgelegen luchthavens); alleen bij hogesnelheidslijnen met reistijden onder ongeveer vier uur is de trein een geloofwaardig alternatief voor zakelijke reizigers.
De studie illustreert verschillen met concrete voorbeelden: London-trips zijn op sommige momenten duurder per trein (NMBS 190 euro) dan per vliegtuig (137–167 euro op vergelijkingssites); naar Marseille is de treinprijs (circa 91 euro) hoger dan een goedkoop vluchtje vanaf Charleroi (rond 30 euro zonder bagage), al kantelt de vergelijking zodra ruimbagage of reistijd wordt meegerekend; naar Berlijn blijkt de trein vaak voordeliger (123 euro) maar kost dat bijna acht uur in plaats van een vlucht van 1,25 uur.
Op milieuvlak benadrukt Greenpeace dat het huidige Europese fiscale stelsel luchtvaart bevoordeelt (geen kerosinetax, geen btw op internationale tickets), wat goedkope vluchten stimuleert en de trein als klimaatvriendelijker optie belemmert. Dewulf nuanceert: de klimaatkosten van luchtvaart zijn relatief hoog vanwege CO2-uitstoot, maar bredere externe kosten (ruimtegebruik, geluid, fijnstof, veiligheid) moeten ook worden meegenomen. Onderzoek van CE Delft, in opdracht van de EU, stelt dat externe kosten van luchtvaart, spoor en bus ongeveer vergelijkbaar zijn; voor auto’s en motoren liggen ze hoger.
Dewulf voegt dat beleidswijzigingen imminent zijn: gratis uitstootrechten voor de luchtvaart worden volgens hem vanaf 1 januari afgeschaft, waardoor luchtvaartmaatschappijen meer voor hun emissies zullen moeten betalen. Tegelijk waarschuwt hij dat spoorbedrijven vaak inefficiënt zijn en zwaar gesubsidieerd, wat het prijsplaatje van treinreizen mede bepaalt.
Kortom: Greenpeace legt via prijsvergelijkingen de nadruk op de noodzaak van prijs- en infrastructuurbeleid om de trein aantrekkelijker te maken; experts waarschuwen dat eerlijke vergelijkingen reistijd, extra vliegkosten en efficiëntie van spoorbedrijven moeten meenemen voordat beleidsconclusies worden getrokken.