Is lekken van een burgemeesterssollicitatie niet juist een burgerplicht?

vrijdag, 7 november 2025 (16:17) - HP/De Tijd

In dit artikel:

Max Pam gebruikt de recente, luid toegejuichte verkiezing van Zohran Mamdani tot burgemeester van New York om het contrast met de Nederlandse praktijk van bestuurlijke benoemingen scherp te stellen. Terwijl New Yorkers rechtstreeks kiezen en politici daar zichtbaar verantwoording afleggen, speelt in Nederland veel bestuurlijke benoeming zich af achter gesloten deuren — met alle ondoorzichtige gevolgen van dien.

Op precies dezelfde dag dat Mamdani democratisch werd gekozen, ging Wouter Kolff, Commissaris van de Koning in Zuid‑Holland, naar het Openbaar Ministerie om aangifte te doen wegens het lekken van een sollicitatie: iemand had openbaar gemaakt dat Esmah Lahlah zich had aangemeld voor het burgemeesterschap van Delft. Lahlah was volgens het artikel ook kandidaat geweest voor Tilburg en uiteindelijk op de kandidatenlijst van GroenLinks/PvdA op de tweede plaats in de Tweede Kamer gekomen — een zetel die ze uiteindelijk wél innam. Partijleiders Frans Timmermans en Jesse Klaver verklaarden geen voorkennis te hebben van die sollicitaties, maar zagen er geen bezwaar in dat Lahlah haar Kamerzetel zou vervullen.

Pam keert zich tegen die handelwijze: als een nieuw Kamerlid vóór aantreden te kennen geeft dat zij liever een andere positie ambieert, ondermijnt dat volgens hem vertrouwen en verantwoordelijkheid. Hij suggereert dat het geheimzinnige beleid rond benoemingen leidt tot politieke spelletjes, gebrek aan keuze voor burgers en perverse incentives binnen partijen.

De columnist breidt de kritiek uit: in Nederland worden niet alleen burgemeesters benoemd, maar ook rechters, Commissarissen van de Koning en soms zelfs premier‑achtige functies door besloten procedures, terwijl in de Verenigde Staten veel van die posten rechtstreeks of lokaal worden gekozen. Dat verschil maakt volgens Pam dat Amerikanen – ondanks hun eigen gebreken – op meer niveaus invloed uitoefenen en kandidaten rechtstreeks ter verantwoording kunnen roepen. Hij beschrijft campagnepraktijken en betrokkenheid van kandidaten in de VS als veel transparanter en persoonlijker dan de Nederlandse gewoonte van benoemen in achterkamertjes.

Historische voorbeelden worden aangehaald om de stand van zaken te verklaren. Pogingen om het Nederlandse systeem te hervormen en gekozen burgemeesters in te voeren stuitten op weerstand van gevestigde partijen; een cruciaal moment was in 2005 toen Ed van Thijn een grondwetswijziging tegenhield. Recente signalen maken het nog schrijnender: D66, ooit een groot pleitbezorger van rechtstreeks gekozen burgemeesters, liet het rechtstreekse kiezen uiteindelijk eveneens uit het partijprogramma verdwijnen — iets wat begin oktober 2025 door Trouw werd gemeld. Pam ziet in die koerswijziging een bewijs dat partijbelang zwaarder weegt dan democratisch keuzerecht.

Aan de hand van anekdotes — de onverwachte opkomst van figuren als Dick Schoof en persoonlijke herinneringen aan Amsterdamse burgemeesters als Schelto Patijn en Femke Halsema — illustreert Pam zijn zorg over kwaliteit en legitimiteit van benoemingen. Hij erkent dat verkiezingen niet altijd perfecte kandidaten opleveren, maar stelt dat het democratische risico van keuzevrijheid te verkiezen is boven de risico’s van besloten benoeming. Bovendien betoogt hij dat publieke lekken over sollicitaties soms een democratische correctie kunnen zijn, omdat ze verborgen machtspraktijken zichtbaar maken.

Pam sluit cynisch af: Nederlanders klagen vaak over het Amerikaanse systeem, maar hebben in veel opzichten zelf veel minder te kiezen. Met het oog op komende gemeenteraadsverkiezingen (maart 2026) en de politieke onvoorspelbaarheid in Den Haag wijst hij op het spanningsveld tussen partijbelang en burgerlijke zeggenschap, en roept impliciet op tot meer openheid en directe betrokkenheid van kiezers bij bestuurlijke benoemingen.