Is klimaatontkenning terug van weggeweest? Deze Harvard-hoogleraar vreest van wel

vrijdag, 24 oktober 2025 (13:20) - Trouw

In dit artikel:

Gedateerde argumenten van klimaatontkenners duiken opnieuw wereldwijd op, ook in Nederland, en krijgen volgens Harvard-hoogleraar Naomi Oreskes weer politieke invloed. Recente voorbeelden zijn uitspraken van VVD’er Patrick van Schie (2025) die twijfelt aan de mate van menselijke invloed op opwarming, het verkiezingsprogramma van de BBB dat menselijke bijdrage ‘onderwerp van debat’ noemt, en de PVV die spreekt van ‘klimaatgekte’. Oreskes ziet in deze heropleving dezelfde tactieken als in het verleden: bewust twijfel zaaien om beleidsmaatregelen en regelgeving te blokkeren.

Oreskes, bekend van Merchants of Doubt (2010, met Erik Conway) en The Big Myth (2023), legt uit dat de strategie oorspronkelijk uit de tabaksindustrie komt. Toen wetenschappers aantoonden dat roken dodelijk is, kozen bedrijven ervoor de wetenschap in diskrediet te brengen in plaats van hun product te stoppen. Die methoden — het herhalen van onduidelijkheid, het inzetten van marketing, denktanks en ideologische bondgenoten — werden later door delen van de fossiele industrie overgenomen. Door herhaling en zorgvuldig gefinancierde campagnes wisten deze actoren grote groepen mensen te overtuigen dat klimaatwetenschap onzeker is en ingrijpen te riskant of onnodig.

Volgens Oreskes is het effect ervan duidelijk: decennialang vertraging in klimaatbeleid, en inmiddels hebben twijfelzaaiers posities op hoge niveaus bereikt, exemplified by the U.S. government under Donald Trump, waar banden tussen politiek en de fossiele sector duidelijk zichtbaar zijn. Oreskes wijst op directe financiële bindingen: topmensen uit olie en gas steunden Trump en kregen beleid dat hun belangen beschermt. Ze benadrukt dat veel ontkenners waarschijnlijk wel weten dat klimaatverandering echt is, maar politieke en economische motieven hen leiden tot ontkenning.

Naast economische belangen speelt ook een ideologisch frame een grote rol. Bedrijven hebben hun eigen winstoogmerk gepresenteerd als een vrijheidskwestie: regulering is een inbreuk op persoonlijke keuze en marktwerking. Deze retoriek resoneert met conservatieve en libertarische kringen, waardoor het anti-reguleringsverhaal sterk wortel schiet in delen van de samenleving.

Oreskes bestrijdt het argument dat klimaatverandering vooral een ‘culturele’ of ‘woke’ kwestie zou zijn. Ze wijst op tastbare gevolgen — van overstromingen in Bangladesh tot hittegolven in Europa — en noemt ontkenning simpelweg in strijd met decennialang wetenschappelijk onderzoek. Over bedrijven als Shell is ze terughoudend met vertrouwen: na dertig jaar tegenstrijdige boodschappen is scepsis op zijn plaats tenzij bedrijven transparant en onafhankelijk controleerbaar bewijs leveren dat ze echt veranderen.

Wat te doen tegen deze comeback van ontkenning? Oreskes vindt dat wetenschappers te lang te beleefd zijn geweest en oproept tot feller verweer tegen misleiding. Publieke bewustwording en politieke tegenkracht zijn essentieel: verwerp de politiek van ontkenning en steun leiders die op klimaatactie inzetten. Ze adviseert verder om niet het wetenschappelijke fundament te debatteren met ontkenners — dat versterkt alleen hun frame — maar wel openlijk te discussiëren over het noodzakelijke beleid. In sommige gevallen is het verstandig om geen podium te geven aan duidelijk ongenuanceerde ontkenning, zoals de recente besluitvorming door Volt om een debat met een radicaal-rechtse partij te weigeren.

Tenslotte waarschuwt Oreskes Europeanen niet te veel op de Verenigde Staten te vertrouwen: zij moeten hun eigen ambitie opvoeren en zich niet afhankelijk maken van buitenlandse politiek die de fossiele industrie beschermt. Haar algemene boodschap: herken de historische strategie van twijfelzaaien, doorzie de belangen en ideologieën die het voedt, en reageer politiek en publiek met meer vastberadenheid en transparantie.