Iran executeerde dit jaar al duizend mensen
In dit artikel:
In de vroege ochtend van 4 oktober ontvingen zes families in het zuidwesten van Iran het korte bericht dat hun dierbaren waren geëxecuteerd en anoniem begraven: Ali Saleh Majdam, Mohammad Reza Moghaddam, Moein Khanfari, Habib Dris, Adnan Ghabishawi en Salem Mousavi — allen afkomstig uit Arabische dorpen rond Ahwaz en al-Falahiyya. De mannen waren in februari 2019 gearresteerd, samen met tientallen familieleden; volgens nabestaanden werden tijdens verhoren hun echtgenotes ingezet als drukmiddel. Hun proces vond plaats achter gesloten deuren bij de Revolutionaire Rechtbank van Ahwaz, die bekendstaat om veroordelingen van politieke gevangenen. De aanklachten liepen uiteen van “vijandschap tegen God” en bedreiging van de nationale veiligheid tot lidmaatschap van een door Teheran bestempelde terreurorganisatie. Celgenoten melden martelingen, waaronder slaan met kabels, onderdompeling en weken zonder slaap; in 2023 kregen ze de doodstraf.
Na de korte oorlog tussen Iran en Israël in juni verschoven de officiële beschuldigingen: de mannen zouden “in opdracht van Israël” hebben gehandeld, en staatsmedia lieten gefilmde bekentenissen zien zonder onafhankelijk bewijs. Dat past in een breder patroon waarin Iraanse autoriteiten samenwerking met Israël gebruiken om protesten te criminaliseren en tegenstanders te stigmatiseren. Op dezelfde dag werd in Koerdistan de Koerdische gevangene Saman Mohammadi Khiyareh geëxecuteerd. Mensenrechtenorganisaties melden dat Iran dit jaar meer dan duizend executies heeft uitgevoerd — het hoogste aantal in vijftien jaar — waarvan veel in het geheim, vaak ’s nachts en zonder families de kans op afscheid te geven. Deze praktijken roepen ernstige vragen op over rechtsgang, marteling en het systematisch zwijgen rond politieke executies in Iran.