Inspectie vroeg RIVM om levering van gevaarlijke AstraZeneca-batch te blokkeren, maar dat gebeurde niet (en dit was de reden)
In dit artikel:
Onderzoeker Cees van den Bos bracht via Wob‑documenten naar buiten dat de Nederlandse gezondheidsinspectie (IGJ) in maart 2021 het RIVM dringend verzocht om de levering en het gebruik van AstraZeneca‑batch ABV5300 te blokkeren. Reden waren twee gevallen in Oostenrijk: één gevaccineerde overleed kort na toediening, een ander lag in het ziekenhuis met een longembolie; een van hen kon zijn vaccinatie zelf niet meer beschrijven. De Oostenrijkse autoriteiten hadden de batch uit voorzorg geschorst.
Het RIVM meldde in reactie dat er overleg was geweest met AstraZeneca, productmanagers en de programmadirectie, maar besloot de betreffende batches voorlopig niet uit circulatie te halen. Als motivatie gaf het instituut dat het weghalen van de vaccins onrust zou veroorzaken en het vertrouwen in het vaccinatieprogramma zou schaden. IGJ had juist verondersteld dat het RIVM de voorraad zou blokkeren.
De documenten tonen een spanningsveld tussen voorzorgsmaatregelen en communicatiebelangen tijdens de vroege vaccinatiecampagne. Enkele weken later legde Nederland het gebruik van AstraZeneca tijdelijk neer; enkele maanden daarna werd het vaccin definitief niet meer toegepast voor de bevolking.