Ingrijpen in de AOW maakt mensen kwaad en is ook helemaal niet nodig

dinsdag, 5 augustus 2025 (05:55) - Wynia's Week

In dit artikel:

De discussie over de vermeende onbetaalbaarheid van de AOW wordt vaak aangewakkerd door zorgen over de vergrijzing en de stijgende uitgaven aan deze volksverzekering. Recent bracht de Studiegroep Begrotingsruimte, bestaande uit topambtenaren, het CPB en De Nederlandsche Bank, een rapport uit waarin zij waarschuwen voor oplopende AOW-kosten, met het advies tot ingrijpen om de overheidsfinanciën op orde te houden. Echter, deze waarschuwingen zijn niet nieuw; het CPB voorspelt sinds eind vorige eeuw forse stijgingen van de AOW-uitgaven in verhouding tot het nationaal inkomen, gebaseerd op de veronderstelling dat de uitkeringen welvaartsvast zijn en mee stijgen met de lonen.

In de praktijk blijken deze aannames niet te kloppen. De lonen stijgen niet altijd evenhard als het nationaal inkomen, en bovendien stijgen AOW-uitkeringen niet altijd evenredig mee of volgen soms zelfs de contractlonen niet. Daardoor is de groei van de AOW-uitgaven als percentage van het nationaal inkomen sinds 2000 veel minder uitgesproken dan eerder voorspeld; de uitgaven schommelen rond de 4,7 tot 4,9 procent. Ook de verhoging van de AOW-leeftijd vanaf 2012, mede door politieke besluiten, dempte de kostenstijging.

De recente berekening van de Studiegroep Begrotingsruimte toont dat de AOW-uitgaven van 4,7 procent in 2025 naar 5,7 procent in 2040 zullen stijgen. Dit lijkt een toename, maar is relatief laag vergeleken met eerdere CPB-ramingen rond 9 procent in 2000. Bovendien is het lastig om van een probleem te spreken, aangezien deze kosten over 40 jaar praktisch gelijk blijven aan het niveau van 2000, mede door de gestegen AOW-leeftijd. Het rapport hekelde tevens dat gepensioneerden relatief weinig armoederisico lopen en gemiddeld het hoogste vermogen bezitten, een stelling die historisch en politiek beladen is, aangezien de AOW oorspronkelijk bedoeld was voor behoeftige ouderen.

Financieel is de AOW sinds 1997 deels gefiscaliseerd; de premies zijn gemaximeerd en worden voor een groot deel uit algemene middelen betaald via inkomstenbelasting. Dit betekent dat ook ouderen zelf – via lagere belastingtarieven in de eerste schijf – bijdragen aan de financiering van de AOW. De PvdA heeft eerder geprobeerd deze 'fiscalisering' verder door te voeren, terwijl het CDA hierop fel tegenstand bood. De huidige Studiegroep adviseert opnieuw fiscale maatregelen, zoals het verhogen van het inkomstenbelastingtarief voor ouderen in de eerste schijf, maar negeert de al bestaande houdbaarheidsbijdrage, een systeem dat feitelijk een vorm van fiscalisering is en geleidelijk kan worden aangepast.

De auteur pleit ervoor geen nieuwe fiscale maatregelen te introduceren die de tarieven voor ouderen verhogen, omdat dat maatschappelijke onrust kan veroorzaken. De huidige houdbaarheidsbijdrage kan eenvoudig worden aangepast indien nodig, maar feitelijk is er over het lange termijnpercentage van het nationaal inkomen besteed aan de AOW geen groei te verwachten. Hierdoor lijkt ingrijpen niet noodzakelijk en lost het vermeende AOW-financieringsprobleem zich vrijwel vanzelf op.