Inge de Bruijn over het mooiste moment van haar leven: 'Gillen, schreeuwen, ik wist niet waar ik het zoeken moest'
In dit artikel:
Inge de Bruijn (52) blikt terug op het kwart eeuw geleden behaalde succes in Sydney, toen ze op 17 september 2000 met drie olympische gouden plakken en een zilveren estafettemedaille de internationale zwemwereld op zijn kop zette. Tijdens het gesprek in een tuinkas-restaurant bij station Barendrecht komt de zwemster ontspannen en openhartig over: herkenbaar voor voorbijgangers, maar bewust terughoudend over haar privéleven. Ze zegt nooit om het BN’er‑bestaan te hebben gevraagd; haar drijfveer was simpelweg “snoeihard zwemmen”.
De Bruijn vertelt hoe de Spelen in een sneltreinvaart verliepen: een zilveren start met de 4x100 estafette, gevolgd door successen op de 50 vrije en vooral de 100 meter vlinderslag — het winnen daarvan noemt ze "het mooiste gevoel dat ik ooit heb gehad". Persmomenten, uitputting en emoties gingen hand in hand; memorabel was de omhelzing met haar broer Matthijs direct na de finish en de staande ovatie die ze later in het Olympisch Dorp kreeg.
Haar opmars kwam niet uit het niets. Jaren vooraf trainde ze onder de strenge leiding van de Amerikaanse coach Paul Bergen in Beaverton (Oregon). Die periode stond in het teken van isolatie, extreme discipline en weinig sociaal leven; contact met huis gebeurde via fax of kaartjes. Bergen — hard in zijn aanpak, soms confronterend — leverde volgens De Bruijn wél de prestaties op: wereldrecords, wereldtitels en uiteindelijk olympisch goud. Ze erkent dat zo’n regime tegenwoordig ter discussie zou staan, maar houdt vast aan dat hij haar kampioen maakte.
Privéverhaal en motivatie: De Bruijn groeide op in een klein rijtjeshuis in Barendrecht bij haar moeder Rika en drie siblings — onder wie tweelingzus Jakline en broer Matthijs. Na een gewelddadige scheiding van haar vader belandde het gezin in financieel zware omstandigheden; haar moeder trok met de kinderen weg en vond onderdak. De sport fungeerde als uitlaatklep en houvast; De Bruijn spreekt open over haar achtergrond als ‘een vergeten kind’ en is daarom ambassadrice van Stichting Het Vergeten Kind. Ze ziet de moeilijke jeugd niet louter als tragedie maar ook als bron van veerkracht en doorzettingsvermogen.
Na haar topsportperiode genoot ze van vrijheid, reizen en meer sociale betrokkenheid — van safari’s in Zuid-Afrika tot vakanties op de Malediven. Financieel was ze niet primair op zoek naar rijkdom: zwemmen deed ze uit passie, niet voor het geld. Huwelijk of kinderen staan niet op haar pad; ze reflecteert nuchter op keuzes en het onvermijdelijke gevoel dat mensen vaak willen wat ze niet hebben.
De Bruijn blijft in Nederland een icoon: media, sponsors en publiek vragen nog altijd haar aanwezigheid. Ze koestert de herinneringen — symbolen zoals een vlinderring en het gouden ringetje van haar eerste vriendje — en blijft bescheiden over de prijs van roem. Haar verhaal is er een van sportieve topprestaties, persoonlijke strijd en uiteindelijk dankbaarheid voor de bijzondere reis die haar leven blijvend veranderde.