Inflatie daalt naar 2,9 procent in juli
In dit artikel:
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldt dat de consumentenprijzen in juli 2025 op jaarbasis 2,9% hoger waren dan in juli 2024; in juni was dat nog 3,1%. Ten opzichte van juni stegen de prijzen met 1,3% — bij maand-op-maandvergelijkingen spelen seizoenseffecten, zoals duurder wordende vliegtickets in vakantieperiodes, een rol. De snelle raming van 1 augustus bleek precies hetzelfde cijfer op te leveren.
Een belangrijke oorzaak voor de afvlakking van de inflatie was de woningmarkt: woninghuren lagen in juli 4,9% hoger dan een jaar eerder, iets minder dan de 5,4% stijging in juni, waardoor de bijdrage van wonen aan de inflatie kleiner werd. Ook lagere prijzen voor verblijf in bungalowparken drukten mee op het totaal. In vergelijking met de eurozone verliep de prijsontwikkeling deels anders: energieprijzen vielen in de eurozone lager uit dan een jaar eerder, terwijl ze in Nederland juist hoger waren; bovendien stegen voedingsmiddelen, dranken en tabak in Nederland sterker dan het eurozonegemiddelde.
Het CBS publiceert twee inflatie-indicatoren: de nationale CPI (2,9% in juli) en de Europees geharmoniseerde HICP (2,5% in juli). De HICP voor de hele eurozone bleef in juli op 2,0%. Een belangrijk onderscheid is dat de HICP geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning, terwijl de CPI die kosten benadert via de ontwikkeling van huurprijzen; de Europese Centrale Bank gebruikt de HICP voor het monetaire beleid.
Vanaf 2026 verandert de basisperiode van beide indexen van 2015=100 naar 2025=100 en wordt ook de productclassificatie geactualiseerd; gepubliceerde historische inflatiecijfers blijven daarbij ongewijzigd. Het CBS meldt dat de CPI dan beter wordt afgestemd op de HICP; de eerste cijfers volgens het nieuwe referentiejaar verschijnen begin februari 2026. Op het CBS-dashboard zijn gedetailleerde cijfers en hulpmiddelen te vinden, waaronder een persoonlijke inflatiecalculator en achtergrondinformatie over de berekeningswijze.