Democratie is niet vanzelfsprekend in Indonesië, zeggen deze Leidse studenten
In dit artikel:
Op 20 oktober staat Prabowo Subianto één jaar aan het roer van Indonesië. De aanhoudende onrust in het land — met grote jongerenprotesten in augustus — roept bij Indonesische studenten in Leiden zorgen op over een terugkeer naar autoritair bestuur en de teloorgang van de hervormingen sinds de val van Soeharto (de zogenaamde Reformasi).
Drie Indonesische mastersstudenten in Leiden — Debora (25, Ambon), Nazar (26, Manado) en Giorgio (26, Jakarta) — bespreken op een terras de ontwikkelingen. Ze wijzen alle drie op de sterke militarisering van de staat sinds Prabowo’s aantreden: veel militairen in kabinet en bestuur, grotere defensiebudgetten en meer bevoegdheden voor het leger, zelfs ingezet voor civiele projecten. Volgens hen leidt dat tot beperking van kritiek, intimidatie van activisten en een zwakke parlementaire oppositie; partijen dienen vaak als vehikels voor machtigen en oligarchische families herwinnen invloed. Voor veel critici wekt dit herinneringen aan de Nieuwe Orde (Soeharto, 1966–1998).
De studenten noemen ook nieuwe tactieken rondom macht: tijdens de verkiezingen speelde manipulatie met AI een rol en het beheer van bestuurlijke posten verloopt via familie- en netwerkverhoudingen. De economische situatie vormt een extra ontbranding: de regering beloofde 19 miljoen banen, maar jongeren vinden nu al lastig werk, sectoren kampen met ontslagen en de arbeidsmarkt voor juristen ziet er somber uit. Voor hen is de combinatie van politieke repressie en economische teleurstelling een recept voor hernieuwde straatprotesten.
Over de vraag of de straat weer zal opvlammen menen ze dat protesten een cyclisch fenomeen zijn in Indonesië. Grote demonstraties zoals die in augustus waren uitzonderlijk, maar nieuwe opstanden kunnen ontstaan zodra een politiek besluit of economische maatregel het punt van ontlading bereikt. Belangrijk is volgens hen dat protesten gericht blijven op het beschermen van democratische ruimte.
Ten aanzien van internationale betrokkenheid zijn de meningen verdeeld. Giorgio benadrukt dat wereldwijde druk van organisaties zoals de VN of ASEAN invloed kan hebben, maar waarschuwt tegelijkertijd voor de gevaren van buitenlandse inmenging en sancties die vooral de bevolking treffen. Debora en Nazar zijn kritisch over internationale interventies, maar vinden het wenselijk dat de wereld aandacht heeft voor het groeiende autoritarisme.
Als belangrijkste les van de falende Reformasi zien ze dat het afzetten van een leider niet voldoende is om gevestigde machtsstructuren te vernietigen: de oude elite en oligarchieën bleven deels intact en wisten zich opnieuw te verankeren. Daarom pleiten ze voor meer politieke vorming, vooral onder jongeren, en voor blijvende waakzaamheid: democratie vraagt voortdurende inspanning en verdediging.