In Guinee wijkt alles voor de Chinese mijnbouw

woensdag, 26 november 2025 (12:00) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Op 11 november arriveerde bij het nieuwe havengebied van Moribayah (bij Sierra Leone) een goederentrein uit Simandou, het immense ijzerertsvindplaats in Zuidoost-Guinee. Voor een uitverkoren publiek – ministers, industriëlen en enkele staatshoofden – werd de levering gevierd als het begin van een transformatie die landbouw, gezondheidszorg, onderwijs en de digitale economie van Guinee radicaal moet veranderen. Simandou herbergt naar schatting miljarden tonnen uitzonderlijk hoogwaardig erts en kon alleen worden geëxploiteerd dankzij enorme investeringen, vooral vanuit China, en de grootschalige aanleg van infrastructuur: ongeveer 650 kilometer spoor, tunnels, bruggen en een nieuwe haven.

Het project wordt gedreven door de militaire junta onder generaal Mamadi Doumbouya, die na de staatsgreep van september 2021 Simandou tot vlaggenschip van zijn bewind maakte. Onder leiding van de mijnopzichter Djiba Diakité werden werken in hoog tempo afgerond, waarbij kritiek en onderzoek hardhandig de kop in zijn gedrukt. Een intern projectrapport dat Reuters in maart publiceerde, toonde dat er opvallend veel dodelijke slachtoffers vielen tijdens de bouw; milieu- en gemeenschapsaantasting worden gemeld door lokale ngo’s.

Kritische stemmen lopen risico: politicus Aliou Bah werd na zijn veroordeling twee jaar cel geplaatst nadat hij eind 2024 gebreken had aangekaart; activisten verdwijnen of worden mishandeld, zoals Abdoul Sacko nabij Moribayah. Contracten tussen de junta en mijnbedrijven blijven grotendeels geheim, en de politieke sfeer is zodanig gestuurd dat Doumbouya op 28 december tot president werd gekozen bij sterk gereguleerde verkiezingen. Simandou belooft enorme welvaart, maar gaat gepaard met repressie, ondoorzichtige deals en serieuze maatschappelijke en ecologische kosten.