In een oorlog die jaren duurt, bestaan geen goede oplossingen - alleen keuzes tussen slecht en rampzalig, beseft de Oekraïense Andrii Kobaliya

woensdag, 3 september 2025 (10:29) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Vannacht werd de schrijver twee keer wakker: eerst van de hitte, daarna van het gebrul van Shahed-kamikaze-drones boven Kyiv. Na drieënhalf jaar in gevechtseenheden (Kyiv, regio Charkiv, Donbas) is het leven in het achterland comfortabeler geworden, maar de routine heeft ook de scherpe overlevingsreflexen uitgevlakt. Kleine schoten en het zoemen van drones wekken nu onverwachte onzekerheid; het loslaten van de frontidentiteit betekent ook afscheid nemen van die veerkracht en moed die hem vroeger definieerden.

De auteur beschrijft hoe hij zichzelf had voorgenomen de oorlog achter zich te laten om ruimte te maken voor nieuw leven en relaties. Tegelijkertijd blijkt dat vergeten niet simpel is: herinneringen aan verloren dorpen, kameraden en plekken blijven opduiken. Hij illustreert dat met droge, herkenbare anekdotes — van het neerstorten van raketten in het park van Kyiv in 2022 tot het met een verkenningsdrone “barbecueën” in Romanivka en het rijden in zijn verroeste Ford Ranger — en met het pijnlijke besef dat hele stukjes van zijn wereld inmiddels in puin liggen.

Politieke hoop en teleurstelling spelen ook een rol. Aanvankelijke verwachtingen dat internationale druk (onder meer door de VS en politieke figuren zoals Donald Trump) tot een redelijke wapenstilstand zou leiden, zijn geslonken. Onderhandelingen lijken vooralsnog meer theater dan oplossing; concrete steun aan Oekraïense luchtverdediging is wél wat echt telt. De schrijver is sceptisch: Rusland biedt voorwaarden die in feite op capitulatie neerkomen en is waarschijnlijk niet bereid tot een duurzame vrede zonder voorwaarden die Oekraïne ernstig benadelen.

Terug in de steppe, waar hij nieuwe rekruten moet opleiden om met “Vampire”-nachtelijke bommenwerperdrones te vliegen, worstelt hij met zijn nieuwe rol. Hij kwam vroeg om apparatuur te controleren, maar vooral omdat de open vlakte hem helpt denken. Hij voelt zich vervreemd: de romantiek van avontuur is vervangen door cynisme, apathie en verstandige reflectie over de zin van wat hij doet. Tussen herinneringen aan kamers, markten en vrienden in steden als Kostjantynivka, erkent hij dat veel kameraden op andere fronten vechten of niet meer terugkwamen.

De organisatie en leiderschap aan het front vormen een centraal kritiekpunt. De schrijver beschrijft hoe brigade- en bataljonsniveau degradaties in slagkracht, slecht leiderschap en bureaucratie veroorzaken: loyale dienaren worden als middelen gezien, talent loopt weg, en sommige eenheden verworden tot plekken waar vernieuwing en mensgericht leidinggeven geen kans krijgen. Zijn eigen peloton probeerde een humain en effectief team te zijn, maar werd opgeslokt door een conservatief systeem waarin resultaten ondergeschikt waren aan hiërarchie en formaliteiten. Die ervaring maakt loslaten van het front enerzijds noodzakelijk en anderzijds pijnlijk.

Verschillende persoonlijke scènes onderstrepen de dubbelheid: het tonen van een video van een Russische fpv-drone die langs Donetsk scheert; herinneringen aan Romanivka, waar hij zijn eerste fpv-controller verloor en waar huizen nu in puin liggen; de jonge rekruten (18–25) die voor hem staan, sommigen onervaren, anderen zonder zichtbare littekens, allemaal aangetrokken door de belofte van snelle inkomsten. Hij voelt bitterheid over zijn eigen langdurige inzet zonder beloofde beloning, maar ook mededogen: velen zoeken simpelweg naar een systeem dat hen nu nodig heeft.

Historische vergelijkingen fungeren als reflectiekader. Hij leest Mannerheim over Finland en de Winteroorlog en Alan Allport over demobilisatie na de Tweede Wereldoorlog om te begrijpen dat langdurige oorlogen maatschappijen uitputten en dat eindes vaak moeizaam en ongelijk verlopen. Oorlogsmoeheid en onrechtvaardige hervormingen zijn geen uniek Oekraïens probleem; vergelijkbare patronen verschijnen telkens weer in lange conflicten.

De auteur maakt een scherp onderscheid tussen de twee botsende systemen: Rusland als autoritair imperium dat grootschalig, centraal en vaak imitatiegericht produceert; Oekraïne als vrij en innovatief, maar onvolmaakt, verdeeld en menselijk in zijn fouten. Dat verschil sterkt hem: ondanks chaos en pijn is de Oekraïense kant niet het soort machine dat Rusland is — en dat levert uiteindelijk morele en praktische voordelen op.

Praktisch eindigt het stuk met de trainingssessie: hij laat de Vampire stijgen, demonstreert procedures en ziet een jonge, begaafde vlieger nauwkeurig de oefening uitvoeren. De ontmoeting met die jongen geeft kortstondig hoop — begrip zonder veel woorden. Tegelijk blijft de schrijver zitten met een keuze: laat hij de oorlog hem afmatten en leegzuigen, of maakt hij van ervaringen bouwstenen voor een duurzaam innerlijk leven? Hij kiest voor het beeld van een “warme haven”, een klein, persoonlijk licht dat hem mens houdt en dat hij wil bewaken tot het einde van de oorlog, door actief te bepalen hoe hij deze dagen leeft.

Kort samengevat: het verhaal is een introspectieve blik van een frontveteran die balanceert tussen het loslaten van de oorlogsidentiteit en het vasthouden aan betekenis, terwijl hij de praktische verantwoordelijkheid draagt om een nieuwe generatie drone-operators op te leiden te midden van politieke teleurstelling, organisatorische gebreken en de aanhoudende dreiging van massale drone- en raketaanvallen.