In de Van Eeghenstraat logeerde Gustav Mahler liefst drie keer, ondanks zijn afkeer van burgerlijke kunstwerken
In dit artikel:
In 1903 bracht de Oostenrijkse componist Gustav Mahler voor het eerst een bezoek aan Amsterdam, op uitnodiging van dirigent Willem Mengelberg van het Concertgebouworkest. Mengelberg, die het orkest internationaal op de kaart had gezet, wilde Mahler graag in zijn huis aan de Van Eeghenstraat laten logeren, dicht bij het Concertgebouw. Hoewel Mahler het Nederlandse regenweer en het rumoerige interieur van Mengelbergs woning—vol met neogotische meubelen en conventionele kunst—verafschuwde, waardeerde hij de muzikale cultuur en de repetities met een groot koor en jeugdige zangers.
Mahler verbleef ook tijdens zijn tweede en derde bezoeken voornamelijk bij de Mengelbergs, ondanks zijn voorkeur voor een hotelkamer elders in de stad. Pas bij zijn vierde bezoek in 1909 kreeg hij daadwerkelijk de rust die hij zocht door in een hotel te overnachten. Ondanks zijn persoonlijke afkeer van Amsterdamse regen en het interieur van zijn gastheren, bleef Mahler de stad meerdere keren bezoeken, wat zijn complexe relatie met Amsterdam illustreert. De ontmoetingen tussen de vernieuwer Mahler en de traditionele, burgerlijke kunstwereld van de Mengelbergs geven een intrigerend beeld van de culturele spanningen rond het begin van de 20e eeuw in Amsterdam.