In de regio is de BBB een pragmatische plattelandspartij, landelijk radicaliseert ze aan de rechterflank

woensdag, 22 oktober 2025 (12:46) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

De BoerBurgerBeweging (BBB) manifesteert zich in twee gezichten: in Den Haag een steeds harder, meer rechtsgetint geluid, in provincies en waterschappen een pragmatische, vaak agrarisch georiënteerde bestuurderspraktijk. Die kloof tussen retoriek en lokaal handelen zorgt voor interne spanning en landelijke controverse.

Op landelijk niveau profileert BBB-leider Caroline van der Plas zich nadrukkelijk en soms polariserend. Waar zij in juni 2023 nog een pleidooi hield voor humane behandeling van vluchtelingen en zich verzet tegen pushbacks, diende ze in september 2025 juist een wetsvoorstel in voor een tijdelijke asielstop via staatsnoodrecht. Haar toonwisseling illustreert hoe de partij in korte tijd van zichzelf zegt “niet links of rechts” te zijn om te transformeren naar een partij die zichzelf in programmateksten als “sociaal-rechts” omschrijft en waarschuwt voor “massa-immigratie” en het taboe rond ‘remigratie’ doorbreekt. Die koerswijziging voedt kritiek dat de BBB naar de politieke flank is opgeschoven om PVV-kiezers te winnen, iets wat de partijtop ontkent en als “duidelijker” positionering bestempelt.

Cijfers vertellen een genuanceerder verhaal dan de dramatische beeldvorming in sommige debatten: asielinstroom in 2023 en 2024 lag substantieel onder de eerder geciteerde ‘70.000’-narratief, en in 2025 zijn de aantallen tot augustus zelfs lager dan een jaar eerder. Toch is de partij bereid strengere maatregelen te bepleiten, mede ingegeven door maatschappelijke onrust en rellen die volgens Van der Plas aanleiding geven tot debat over asielbeleid.

Regionaal is de BBB vooral een plattelandspartij met stevige wortels in de agrarische sector. Sinds de Provinciale Statenverkiezingen van maart 2023 bezet de partij 137 van de 570 Provinciale Statenzetels en werd zij in tien van de twaalf provincies onderdeel van het bestuur. Ook in waterschappen is de invloed groot: in 13 van de 21 waterschappen is de BBB de grootste fractie en veel dagelijks bestuurders hebben een agrarische achtergrond. Dat levert concrete beslisbevoegdheden op over waterpeilen, lastenverdeling en vergunningen — terreinen waar boerenbelangen direct raken aan ecologie, woningbouw en publieke lastenverdeling. Debatten over lastenverdeling in waterschappen zoals Vechtstromen illustreren hoe coalities met BBB-ingekleurde bestuurders vaak leiden tot hogere bijdragen van huurders en huiseigenaren, terwijl agrariërs relatief bescheiden worden aangeslagen.

De partij wordt gekenmerkt door sterke interne samenhang en centralisatie: veel nieuwkomers zonder politieke ervaring werden vooraf intensief getraind (debattrainingen, speecheskills) en er is veel informeel contact tussen fracties van lokaal tot Europees niveau. Die eenheid voorkomt het Forum- of LPF-achtige verval dat andere nieuwkomers trof: volgens analyses is 91 procent van de BBB-politici sinds 2023 nog steeds lid. De samenhang gaat wel gepaard met beperkte interne debatcultuur: vergaderingen en ledenavonden bieden weinig ruimte voor kritische follow-up, en besluiten lijken vaak te worden gestuurd door een kleine kern rondom de partijtop.

Dat agrarische achtergrond en nabijheid tot landbouwlobby’s fungeert als reden voor scepsis. Hoewel grote donaties aan de partij niet aantoonbaar zijn, lopen banden met agrobelangen diep — van oprichtingscontext bij een reclamebureau met agroklanten tot namen als senator Gert-Jan Oplaat, die langdurig betrokken is bij pluimvee-industrie. Experts wijzen op risico’s van belangenverstrengeling, vooral regionaal waar bestuurders soms zelf boer zijn en beslissingen over vergunningen en vergoedingen nemen.

Interne wrijving is zichtbaar: enkele provinciale afdelingen splinterden of leden stapten op omdat ze vonden dat de “B van boer” zwaarder woog dan de “B van burger” of omdat lokale accenten (zoals Limburgse taal of specifieke dossiers) te weinig aandacht kregen. Toch blijft verloop relatief laag; veel kamerleden en bestuurders blijven trouw, ondersteund door intensief digitaal en persoonlijk contact.

Controverses halen regelmatig de nationale agenda: Kamerleden stelden vragen over kennisinstituten als Rutgers en pleitten voor steun aan christelijke scholen, en Van der Plas gebruikte een omstreden Israëlisch rapport in debatten over pro-Palestijnse organisaties. De partij publiceerde bovendien een eigen visiestuk tegen “islamitisch extremisme” met voorstellen die verder gaan dan het al ingezette verkiezingsprogramma, wat zorgen wekt over richting en koers.

Samengevat: de BBB combineert landelijke offensieve, rechtsere retoriek met lokaal pragmatisch bestuur waarin agrarische belangen vaak doorslaggevend zijn. Die dubbele realiteit verklaart zowel de aantrekkingskracht op boeren en buitenstedelijke kiezers als de kritiek van tegenstanders en twijfelaars binnen de partij. Of die hybride formule houdbaar is als nationale speler hangt af van de vraag of de partij het interne democratisch debat durft te versterken en transparantie over belangen kan vergroten, terwijl ze tegelijk regionale verantwoordelijkheden blijft dragen.