In de geopolitieke strijd rond chips is Nederland een cruciale schakel. Dat vraagt om behoedzamer optreden
In dit artikel:
De handel in chips is Nederland binnengekomen als geopolitieke frontlijn: minister Vincent Karremans (VVD), die als dubbel-demissionair bestuurder functioneert, trok vorige week een eerder genomen ingreep rond Nexperia terug. De staat had zich eerst als belanghebbende gemeld bij de Ondernemingskamer en een maatregel ingezet die neerkwam op het feitelijk overnemen van controle, uit vrees dat Nexperia productie en kennis naar China zou verplaatsen. Na het terugdraaien van die stap eiste Peking dat het gerechtelijke vonnis over de zaak van tafel gaat.
De dossiers laten zien dat er druk uit Washington is gevoeld, al ontkent Karremans dat hij in samenspraak met andere landen handelde: hij stelde dat hij volledig zelfstandig besliste, “zonder last of ruggespraak met welk land dan ook”. Kritici vinden het echter onrealistisch en onverstandig om in een zaak met Europese veiligheids- en economische consequenties te opereren zonder bondgenoten te betrekken. Duitsland en andere EU-landen waren volgens berichten geïrriteerd over Den Haag’s aanpak.
De ruzie kreeg direct praktische gevolgen: China stopte tijdelijk de levering van Nexperia-chips aan Europa, waardoor onderdelen van de consumentenelektronicaketen gevaar liepen. Leveringen zijn inmiddels hervat, maar beperkt tot civiele toepassingen; chips met mogelijke defensietoepassingen blijven achterwege.
Analisten en journalisten wijzen op een breder patroon: Nederland bezit met bedrijven als ASML enorme geopolitieke invloed, maar heeft die invloed vaker laten bepalen door de strategie van de Verenigde Staten, soms buiten de EU om. Dat heeft Nederland een prominente plek op het wereldtoneel gegeven, maar maakt het ook kwetsbaar voor druk van machtigere partners.
De zaak Nexperia illustreert hoe snel Nederland tussen rivaliserende grootmachten kan komen te zitten en dat impulsieve of onvoldoende gecoördineerde besluiten politieke en economische risico’s verhogen. Conclusie van de opinie: Den Haag moet voorzichtiger optreden en beter afstemmen met Europese en NAVO-bondgenoten bij beslissingen over cruciale technologieën.