"Ik wil leven, voor mezelf én voor mijn gezin": Veerle Hegge, echtgenote van Bart De Wever, over haar eetstoornis en de weg naar herstel

vrijdag, 19 september 2025 (19:35) - VRT Nieuws

In dit artikel:

Veerle Hegge — echtgenote van N-VA-voorzitter en premier Bart De Wever, leerkracht en moeder van vier — doorbreekt in haar boek De stem van mijn stilte voor het eerst het zwijgen over een jarenlange eetstoornis, jeugdtrauma’s en seksueel misbruik. Ze vertelde hierover in het Radio 1-programma Touché en legt uit hoe iets wat begon als een dieet eindigde in een levensbedreigende aandoening.

Wat begon met het vermijden van snoep escaleerde geleidelijk tot een psychosomatische eetstoornis die zowel haar mentale als fysieke gezondheid ondermijnde. Hegge belandde tweemaal op de intensive care; volgens haar had ze nog maar dagen te leven. Ze benadrukt dat een eetstoornis niet automatisch gepaard gaat met ondergewicht en dat er veel verschillende vormen bestaan — een foute aanname die stigma en onbegrip vergrootte tijdens haar lijden.

Om te herstellen werd ze zes maanden opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis De Alexianen in Tienen. Die periode dwong haar om controle los te laten en confronteerde haar met het taboe rond psychiatrische zorg. Structuur — vaste eetmomenten, weegmomenten en therapie — gaf houvast, ook al voelde het meten en beoordelen vernederend. Creatieve therapie hielp haar om gevoelens in woorden te vangen; ze schreef korte gedichten (elfjes) als kleine ankerpunten van hoop.

Hegge legt de oorsprong van haar ziekte deels bij haar jeugd: opgroeien in een geïsoleerd gezin met een moeder die emotioneel onstabiel was, leidde tot parentificatie — zij nam als kind verantwoordelijkheid voor het welzijn van haar ouder. Als jong meisje werd ze bovendien seksueel misbruikt door iemand uit haar omgeving. Ze hield het lange tijd voor zich, maar tijdens de coronaperiode vertelde ze het aan haar echtgenoot; dat moment opende een bron van emoties die sindsdien niet meer te stoppen was. Later confronteerde ze de dader en kreeg erkenning, maar geen berouw.

De terugkeer naar huis na opname was zwaar: de beschermde setting viel weg en het leven ging door alsof die zes maanden onzichtbaar waren. Ook binnen het gezin waren gesprekken over haar opname en de eetproblematiek niet vanzelfsprekend. De gedeelde achtergrond met Bart — hij worstelde eerder met obesitas — én generatieverschillen in omgaan met gevoelens maakten het extra complex. Hegge noemt kleine, concrete stappen bepalend in haar herstel: familie inschakelen, samen boodschappen doen, contact zoeken. De eetstoornis beschrijft ze als iets dat ze buiten de deur heeft gezet; het blijft, maar mag niet meer bepalen.

Traumaverwerking staat nu centraal; gesprekken met kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens gaven haar het gevoel dat haar ziekte behandelbaar is en dat zij niet “fout” is. Hegge sluit af met een oproep tot mildheid, openheid en praten over moeilijkheden. Haar boek verschijnt bij Pelckmans en ligt vanaf zaterdag in de winkel. Wie geraakt is door de thema’s in het verhaal kan terecht bij Tele-Onthaal via 106 of www.tele-onthaal.be voor anonieme hulp.