Ik maakte een rondreis door de VS en had botsende meningen verwacht. Maar er klonk vooral stilte
In dit artikel:
Deze zomer reisde de auteur met 21 jonge Europese leiders door de Verenigde Staten (van Washington, D.C. tot het Amerikaanse heartland) op uitnodiging van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. Overal waar zij en haar groep open vragen stelden over de toestand van de democratie, kregen ze telkens vrijwel hetzelfde, aarzelende antwoord: “interesting” — een gevuld stiltewoord dat volgens de auteur meer zei dan uitgesproken kritiek. Die terugkerende aarzeling bleek geen toevalligheid maar een symptoom van een bredere maatschappelijke schroom om hardop te benoemen wat er gebeurt.
In gesprekken met ambtenaren, lokale functionarissen, sportcoaches en gewone burgers zag de auteur een patroon: ontwijking, minimalisering en zelfcensuur. Voorbeelden die worden genoemd: ambtenaren die formeel procedures uitlegden maar geen mening wilden geven over gerrymandering, jonge bestuurders die politieke kwesties in cafés weglachten, federale medewerkers die “niet bevoegd” waren om te praten over alles wat politiek leek, en sportcoaches die vaststelden dat met name kinderen van kleur minder vaak kwamen trainen uit angst voor aandacht van immigratiehandhaving (ICE). Historicus Timothy Snyder’s begrip van “preventieve gehoorzaamheid” wordt aangehaald om de zelfcensuur te duiden: mensen zwijgen uit vrees voor repercussies en passen hun gedrag proactief aan.
De auteur plaatst die persoonlijke stiltes tegen de achtergrond van luidere, schokkende gebeurtenissen die het nieuws domineerden — politieke moorden, een omstreden deportatie (Kilmar Ábrego García), inzet van de Nationale Garde tegen protesten en zelfs institutionele symboliek als het hernoemen van het Department of Defense — en stelt dat de grootste schade juist in de kleinere, alledaagse terughoudendheden sluipt. Democratie sterft niet per se in één dramatische klap, maar door een geleidelijke erosie van het publieke gesprek: als mensen niet durven spreken, smal de ruimte om te debatteren en compromissen te sluiten zienderogen.
De kernboodschap is dat democratie geen loutere instituties of krantenkoppen is, maar een praktijk van spreken, denken en handelen. Wanneer die praktijk door angst wordt verstoord, verzwakken fundamenten als vrijheid van meningsuiting en journalistiek. De stilte die de auteur overal hoorde is dus niet onschuldig; het is een waarschuwing dat burgerlijke moed en open debat nodig zijn om democratische instellingen levend te houden. De observatie reikt verder dan de VS alleen: verzwakte spraak en preventieve gehoorzaamheid hebben ook gevolgen voor buitenstaanders en voor de bredere gezondheid van democratieën elders.