'Ik ben ervan overtuigd dat we het vermogen hebben van onze verslaving aan het populisme af te komen'
In dit artikel:
Dirk Salomons (85), voormalig VN-diplomaat en hoogleraar aan Columbia en Sciences Po, benadrukt dat de VN meer zijn dan hun vaak bekritiseerde Veiligheidsraad: “De Veiligheidsraad kan hem gestolen worden”, maar de organisatie bevat ook een omvangrijke gereedschapskist voor problemen die landen niet zelfstandig kunnen oplossen. Zijn levensloop — jeugdtrauma’s bij het zien van het verwoeste Keulen in 1947, jaren op de Filipijnen, en de vroege overlijden van zijn vader — legde de basis voor een carrière gewijd aan het voorkomen van oorlog en het bevorderen van mensenrechten en sociale vooruitgang.
Salomons werkte bijna dertig jaar voor de VN en noemt zijn periode als uitvoerend directeur in Mozambique begin jaren negentig het hoogtepunt. Na een verwoestende burgeroorlog konden de VN daar volgens hem echt hun Handvest waarmaken: veiligheid afdwingen met blauwhelmen, politieke verzoening bevorderen en economische wederopbouw ondersteunen met aanzienlijke donorsteun. Die holistische aanpak — militair, politiek en economisch tegelijk werken — leidde tot duurzame vrede, hoewel corruptie niet geheel kon worden uitgeroeid.
Hij legt uit dat er een korte gouden periode voor de VN ontstond na de val van de Berlijnse Muur in 1989, toen VS en Rusland tijdelijk samenwerkten en de Veiligheidsraad effectiever werd. Die dynamiek veranderde na 11 september 2001, toen de mondiale focus op terrorisme leidde tot militaire interventies en verwaarlozing van goed bestuur in kwetsbare staten, met langdurige negatieve gevolgen en ruimte voor externe invloeden zoals China en gewapende groeperingen.
Politieke waarschuwingssignalen ziet Salomons ook in hedendaags populisme en etnisch nationalisme: leiders die nostalgie en eenvoudige oplossingen prediken, demoniseren zondebokken en laten elites zich door hen laten meevoeren. Hij trekt parallellen met historische voorbeelden zoals nazi-Duitsland en Pol Pots Cambodja en vreest voor reputatieschade van bijv. universiteiten en bedrijven die zich te veel conformeren aan autoritaire normen.
Toch is hij niet fatalistisch. De VN-organisaties buiten de Veiligheidsraad — zoals het IPCC, WHO, Wereldvoedselprogramma en Unicef — zijn volgens hem onmisbaar: ze leveren wetenschappelijke kennis, wereldwijde coördinatie en levensreddende hulp. Institutioneel geheugen en internationale normen zijn waardevolle instrumenten die bewaard moeten blijven.
Zijn grootste zorg richt zich op Afrika: arbitraire koloniale grenzen, zwak bestuur en snelle demografische groei (naar mogelijk drie miljard in 2070) maken het continent kwetsbaar. In plaats van muren te bouwen, pleit Salomons voor een Marshallplan-achtige aanpak gericht op landbouw en duurzame ontwikkeling, zodat Afrika economisch kan groeien en migratiedruk vermindert.
Samenvattend: Salomons gelooft in de kernwaarden van het VN-Handvest en in de kracht van geleidelijke, compromisgerichte politiek om crises aan te pakken. Hij blijft optimistisch over vooruitgang op het gebied van gezondheid, armoedebestrijding en onderwijs, maar waarschuwt dat het afwijzen van nostalgische messianisme en het versterken van instituties cruciaal blijft om toekomstige crises te voorkomen.