Iets meer vrijgekomen socialehuurwoningen gaan naar statushouders

dinsdag, 25 november 2025 (17:52) - Reformatorisch Dagblad

In dit artikel:

Slechts een minderheid van statushouders laat bij vertrek een woning vrij: 17 procent verlaat een woning waar anderen in kunnen trekken, tegen ruim 50 procent bij huishoudens zonder statushouder. Uit CBS-cijfers (gepubliceerd dinsdag) blijkt dat het om ongeveer 13.000 van de in totaal 161.000 vrijgekomen woningen gaat. Wordt gekeken naar het aantal personen dat in een sociale huurwoning trok, dan was het aandeel statushouders ongeveer 10 procent — deels omdat huishoudens met een statushouder gemiddeld meer bewoners hebben (circa 2,3 tegenover 1,6).

Aanvullende bevindingen: de helft van de statushouders die in 2023 een corporatiewoning betrokken, had toen minder dan een jaar een verblijfsvergunning; de andere helft langer dan een jaar. Het aandeel alleenwonende statushouders nam toe van 5 naar 7 procent tussen 2022 en 2023, terwijl het hoogste aandeel statushouders te vinden is bij stellen met kinderen (23 procent). Huishoudens met ten minste één statushouder zijn vaker starters in de sociale huursector: 64 procent versus 22 procent bij huishoudens zonder statushouder.

Regionaal bestaan grote verschillen: Alkmaar en omgeving heeft het hoogste aandeel toegewezen woningen aan statushouders (bijna 13 procent), gevolgd door Midden-Limburg en Flevoland (ongeveer 12 procent). Delfzijl en omgeving ligt onderaan met 1,5 procent. Eind 2023 stonden er in Nederland 2,2 miljoen sociale huurwoningen; in ruim 48.000 daarvan woonde een huishouden met een statushouder (2,2 procent). Als ook voormalig statushouders worden meegerekend, betreft het bijna 169.000 woningen (7,8 procent). Deze cijfers onderstrepen zowel de concentratie van statushouders in bepaalde regio’s als hun beperkte bijdrage aan de instroom van vrijkomende sociale huurwoningen.