Iedereen wijst naar Glory, maar vechters moeten ook zichzelf in de spiegel aankijken

donderdag, 11 september 2025 (19:19) - Algemeen Dagblad

In dit artikel:

Remy Bonjasky reageert met teleurstelling op de uittocht van topkickboksers bij Glory en plaatst zowel kritiek op de organisatie als een oproep aan de vechters zelf. Recent verlieten namen als Tyjani Beztati, Endy Semeleer, Mohamed Touchassie en Younes Smaili het bedrijf; Bonjasky noemt die namen geen kleintjes en betreurt dat talenten zonder wedstrijden komen te zitten. Hij wijst op twee oorzaken: financiële beperkingen en een eenzijdige programmering waarmee Glory naar zijn zeggen te veel inzet op zwaargewichten en te weinig op lichtere klassen. Daardoor vechten sommige atleten al een jaar niet en zoeken ze elders hun heil of leren zelfs MMA-technieken.

Bonjasky hekelt daarnaast het gebrek aan communicatie van Glory richting vechters. Vanuit zakelijk oogpunt begrijpt hij dat promotors selectief zijn: wie geen kaartjes en kijkers trekt, levert weinig op. Maar dat rechtvaardigt volgens hem niet dat atleten in het duister worden gelaten; openheid en uitleg zijn op zijn plaats. Ook zet hij vraagtekens bij de sportieve invulling van sommige zwaargewichtstoernooien, waarin oudere vechters worden ingezet puur als opvulling.

Tegelijk legt Bonjasky de verantwoordelijkheid deels bij de atleten zelf. Ze moeten zichzelf "de vraag stellen: heb ik voor genoeg spektakel gezorgd?" — hij bedoelt dat vechters moeten nadenken of ze in ring, op persconferenties of via social media genoeg hebben gedaan om fans naar evenementen en tv te trekken. Volgens hem wil de huidige generatie vooral spektakel en KO’s; behoudend vechten om niet te verliezen levert minder kijkersaantallen en inkomsten op. Als voorbeeld noemt hij Chico Kwasi: technisch sterk, maar niet altijd de spectaculaire stijl die het jonge publiek zoekt.

De combinatie van beperkte vechtkansen, commercieel beleid en veranderende publieksvoorkeuren maakt de toekomst voor niet-zwaargewichten bij Glory onzekerder, meent Bonjasky. Hij denkt dat Glory als organisatie kan blijven bestaan, maar vooral als brand rond zwaargewichten, zoals in de K-1-periode. Het hardst treft dit volgens hem jonge talenten die Glory als top van de sport zien; voor hen is het verdwijnen van divisies pijnlijk. Zijn conclusie: zowel promotie als vechters moeten verbeteren — meer transparante communicatie en meer spektakel — anders blijft talent verloren gaan.