Iedere vogel z'n eigen naam

woensdag, 12 november 2025 (12:03) - Vogelbescherming

In dit artikel:

De Nederlandse naam merel komt niet rechtstreeks uit het Nederlands maar via het Frans uit het Latijn. De wetenschappelijke naam van de vogel is Turdus merula: Turdus betekent lijster en merula wijst op een solist, wat goed past bij de zangrijke lijsterachtige. Etymologen reconstrueren dat het Latijnse merula in het Frans verbasterde tot merle en daaruit ons merel ontstond.

Taalculturen kiezen soms anders: sommige namen zijn beschrijvend naar uiterlijk of gedrag (bijvoorbeeld het Engelse blackbird = zwarte vogel, het Zweedse koltrast = koollijster, of het Maltese malvizz iswed = zwarte lijster), andere talen volgen Latijnse of Germaanse wortels. Het Duitse Amsel heeft een onzekere herkomst: sommige taalkundigen zien er een simpel zelfstandig naamwoord in, anderen verbinden het met een Grieks begrip of met Oudhoogduits Amesla (‘zwart’) en het Oudgermaanse Ameslōn. Nederlands heeft voor deze vogel duidelijk meer een Latijnse route gekozen dan het Duits, dat meer Germaanse sporen laat zien.

Naast de naamgeving in verschillende talen bestaan er ook ondersoorten van de merel met geografische of beschrijvende aanduidingen: de gewone West-Europese vorm Turdus merula merula die in tuinen voorkomt, Turdus merula azorensis van de Azoren (vernoemd naar het gebied) en Turdus merula aterrimus in delen van Zuidoost-Europa, Turkije en Iran (aterrimus = donker/zwartachtig).

Kortom: de merel illustreert hoe klassieke wetenschappelijke namen en lokale taalkundige ontwikkelingen samen bepalen hoe we vogels noemen — soms afgeleid van het Latijn, soms van het uiterlijk — en waarom namen per taal kunnen verschillen. De merel blijft daarnaast een geliefde zangvogel; in Zweden is hij sinds 1962 zelfs de nationale vogel.