Hypotheekrenteaftrek afbouwen, hoe pakt dat uit voor je maandbedrag?
In dit artikel:
In de aanloop naar de verkiezingen staan niet alleen bouwplannen centraal, maar ook de toekomst van de hypotheekrenteaftrek. Sommige partijen pleiten voor geleidelijke afschaffing, anderen willen de regeling behouden. Deskundigen en internationale organisaties wijzen al jaren op nadelen: volgens hen verstoort de aftrek de woningmarkt, drijft ze prijzen op en stimuleert ze overmatige schulden.
Tijdpad en rekenvoorbeeld
GroenLinks-PvdA stelt een afbouw in acht tot twaalf jaar voor; een groep woningmarktexperts pleit voor vijftien jaar; De Nederlandsche Bank noemt twintig jaar verantwoord. Hypotheekadviesketen Van Bruggen maakte voor de NOS doorrekeningen op basis van een annuïteitenhypotheek van 495.000 euro en 4% rente. Bij een snelle afbouw in acht jaar kan het netto maandbedrag voor nieuwe kopers rond jaar acht oplopen met ruim 500 euro. Spreiding over twintig jaar leidt tot een maximale stijging van iets meer dan 300 euro per maand, en pas circa het zeventiende jaar.
Waarom het effect afneemt
Het oplopende extra bedrag neemt na piek langzaam af omdat bij een annuïteitenhypotheek na verloop van tijd meer wordt afgelost en er dus minder rente verschuldigd is. Ook speelt dat veel huiseigenaren nu al lagere vaste rentes hebben (1–2%), terwijl starters recente hogere rentes (rond 3,5–4%) betalen; daardoor zijn starters relatief zwaarder geraakt door afschaffing. Daarnaast groeien lonen en uitkeringen regelmatig, waardoor hogere maandlasten in de loop der jaren makkelijker te dragen kunnen zijn.
Budgettaire en verdelingsvraagstukken
De overheid geeft momenteel zo’n 11,2 miljard euro per jaar uit aan hypotheekrenteaftrek. Dat bedrag kan worden ingezet om bijvoorbeeld inkomstenbelasting te verlagen, wat de directe lastenstijging voor huiseigenaren kan compenseren. Gemiddeld besteden huiseigenaren ongeveer 17% van hun inkomen aan woonlasten, huurders in de vrije sector circa 30% en corporatiehuurders rond 25%. Eigen woningbezit bouwt daarnaast vermogen op, iets wat huurders doorgaans niet doen.
Bezwaren en voorkeur voor geleidelijke afbouw
Instituten zoals DNB, het IMF en de OESO vinden de aftrek marktverstorend en oneerlijk jegens niet-huiseigenaren. Bij afschaffing verwachten critici dat huizenprijzen minder hard stijgen of mogelijk dalen; daarom wordt geleidelijke afbouw aangeraden om schokken te voorkomen. Ook de Nationale Hypotheek Garantie steunt afbouw over twintig jaar en verwacht geen grote toename van restschulden bij een zorgvuldig ontwerp. De beoogde winst is minder prijsgedreven schuldenlast voor toekomstige kopers en ruimte in de overheidsbegroting voor andere doelen.