Huurders moeten straks mogelijk weer genoegen nemen met tijdelijk contract: verbod op de tocht

In dit artikel:

Huurders in Nederland staan mogelijk voor de uitdaging om weer tijdelijke huurcontracten te accepteren in de toekomst, nu een Kamermeerderheid, inclusief minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting, zich afvraagt of het recent ingevoerde verbod op deze contracten opnieuw moet worden herzien. Dit verbod, dat nog geen jaar geleden van kracht werd, was bedoeld om vast huurcontracten te bevorderen, maar critici, waaronder Keijzer, stellen dat het de woningnood verergert doordat verhuurders terughoudend worden om woningen aan te bieden.

Keijzer merkt op dat de huidige regelgeving ervoor zorgt dat particuliere verhuurders huizen van de huurmarkt halen uit angst voor langdurige huurrelaties. Volgende maand presenteert zij een brief met voorstellen om de positie van verhuurders te verbeteren, niet alleen door het verbod op tijdelijke huurcontracten te heroverwegen, maar ook door de belastingdruk op particuliere verhuurders te evalueren.

Tegenstanders van het opheffen van het verbod, zoals Kamerleden van de ChristenUnie en GroenLinks, waarschuwen voor een verslechtering van de huurdynamiek. Zij vrezen een terugkeer naar de tijd vóór het verbod, waarin huurders vaak moesten verhuizen van het ene tijdelijke contract naar het andere zonder zekerheid. Terwijl de Kamer de kwestie al houdt, benadrukt NSC-Kamerlid Merlien Welzijn dat de problematiek van woningnood een genereuze aanpak vergt en dat de barrières voor verhuurders heroverwogen moeten worden.