Human Rights Watch ziet oorlogsmisdaden van Israël bij verdrijvingen Westoever
In dit artikel:
Human Rights Watch stelt dat Israël begin 2025 de mensenrechten heeft geschonden door tienduizenden Palestijnen uit drie vluchtelingenkampen op de bezette Westelijke Jordaanoever te verdrijven. In januari startte het Israëlische leger operatie "Iron Wall" waarmee bewoners van Jenin, Tulkarem en Nur Shams werden gedwongen te vertrekken. Tien maanden later kunnen de circa 32.000 ontheemden nog steeds niet terugkeren; minstens 850 huizen en delen van de infrastructuur, zoals wegen, zijn vernield.
Volgens HRW weigert Israël toestemming voor terugkeer en openden militairen meerdere keren het vuur op mensen die probeerden terug te keren. Israël beroept zich op een uitzondering in het humanitair oorlogsrecht voor dwingende militaire redenen en zegt panden te hebben vernietigd om te voorkomen dat militanten die zouden gebruiken. HRW stelt echter dat het leger niet heeft aangetoond waarom het verplaatsen van alle bewoners noodzakelijk was of waarom andere maatregelen niet volstonden.
Daarnaast vond HRW dat de ontruiming slecht werd georganiseerd: burgers kregen weinig of onduidelijke instructies en werden overgelaten aan zichzelf voor onderdak en voedsel, terwijl een bezettende macht volgens oorlogsregels verantwoordelijk is voor dergelijke zorg als een evacuatie mogelijk is. Onderzoekers spraken met 31 ontheemden en analyseerden satellietbeelden, sloopbevelen en geverifieerde video’s.
HRW kwalificeert de verdrijvingen als deel van mogelijke misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven en roept op tot internationale maatregelen en vervolging van verantwoordelijken. Sinds het begin van de oorlog in Gaza (oktober 2023) meldt Reuters ook bijna duizend doden op de Westelijke Jordaanoever, grootschalige arrestaties zonder proces en geweld door Israëlische kolonisten.