Hopeloze missie vol missers. Dat is de nalatenschap van Klimaat en Groene Groei, het ministerie van VVD'er Sophie Hermans

dinsdag, 22 juli 2025 (05:55) - Wynia's Week

In dit artikel:

Sophie Hermans (VVD), demissionair minister van Klimaat en Groene Groei, beëindigt haar politieke carrière door niet terug te keren op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen van oktober 2023. Tijdens haar termijn waarschuwde zij tweemaal voor het mislukken van de verduurzaming van de Nederlandse industrie, ondanks overheidssteun, en kondigde ze de schrapping aan van verdere uitbreiding van windparken op zee. Dit beleid weerspiegelt een terughoudende, realistische benadering, gestoeld op de trage verduurzaming van industriële spelers zoals Tata Steel, die na jaren onderhandelen nog geen bindende afspraken heeft gemaakt.

De industrie toont weinig bereidheid tot samenwerking met de overheid en ervaart hoge energiekosten die de concurrentiepositie ondermijnen. Hermans stak daarin een hand toe door de extra Nederlandse heffing op broeikasgasuitstoot (boven op het Europese ETS-systeem) af te schaffen, wat een lastenverlichting voor bedrijven betekent. Ondanks ambitieuze plannen bleken investeringen in groene technologieën in Nederland beperkt en vluchtten technische innovaties vaak naar het buitenland door een ontoereikend vestigingsklimaat en hoge productiekosten. Pogingen van het kabinet om industriebedrijven vast te houden en te stimuleren faalden grotendeels; sommige productiebedrijven sloten hun deuren, vooral door de kostprijsproblematiek.

Statistieken van het CBS tonen een groeiend percentage Nederlandse bedrijven dat niet in duurzaamheid investeert, terwijl degenen die dat wel doen pessimistischer worden over toekomstige groei en hun concurrentiepositie. Onzekerheid over politieke plannen en financiële belemmeringen spelen hierbij een grote rol. De aanpak van maatwerk binnen de industriepolitiek in combinatie met de ambitie van klimaatbeleid leidde tot complexe onderhandelingen die vaak vastliepen, zoals geïllustreerd door de moeizame gesprekken met Tata Steel. Deze situatie vestigt de aandacht op de spanningen tussen politieke maakbaarheid en praktische uitvoerbaarheid.

De economische nalatenschap van het kabinet-Schoof wordt gekenmerkt door stagnatie en gemiste kansen in de transitie naar duurzame groei. Het uitblijven van snelle en effectieve verduurzaming confronteert zowel de overheid als het bedrijfsleven met de noodzaak om vanaf nu realistischer te werk te gaan en prioriteiten anders te stellen. Klimaatbeleid en industrieel economische belangen blijken tot nu toe moeilijk verenigbaar, wat extra uitdagingen en urgentie schept voor het toekomstige kabinet.