'Hooliganisme'? Leuzen en uiterlijk vertoon vertellen iets anders
In dit artikel:
In Den Haag escaleerde zaterdag een protest tegen het asielbeleid op het Malieveld tot ernstig extreemrechts geweld en vernieling, onder meer bij het D66-kantoor in het centrum. Ruiten werden ingegooid en vervangen door schotten, een vuilcontainer stond in brand en een baksteen lag op het toetsenbord van een partijmedewerker — pogingen om de brandende container naar binnen te krijgen mislukten. Groepen in het zwart trokken richting de A12 en door de binnenstad; de politie had de rest van de dag nodig om de orde grotendeels te herstellen.
D66-leider Rob Jetten gaf de schuld van het geweld deels aan „hate speech” en politieke partijen aan de uiterste flanken, en wees daarnaast impliciet naar partijen die de PVV politiek invloed hebben gegeven. Hoewel PVV en FVD zich uiteindelijk distantieerden van ‘ElsFest’ — de naam waaronder de demonstratie plaatsvond — had de bijeenkomst duidelijk een politiek karakter: sprekers van rechts-populistische en -extremistische signatuur, waaronder Wybren van Haga (Belang voor Nederland), kwamen aan het woord en er werd hardop geprotesteerd tegen asielzoekerscentra.
Volgens de verslaggeving liet het gedrag van de demonstranten weinig twijfel: dit was niet louter hooliganisme, maar politiek geweld met deelname van hooligans. Er werden extreemrechtse leuzen geroepen, onder andere antiasiel en antisemitische kreten, en vele deelnemers droegen Prinsenvlaggen — een symbool dat door sommigen als verwijzing naar nationaalsocialistische nostalgie wordt gezien.
De AIVD waarschuwt in haar jaarverslag dat de voedingsbodem voor politiek geweld groeit. Extreemrechtse groepen slagen er beter in hun narratieven te normaliseren en jongeren online te bereiken; complottheorieën zoals de vermeende ‘omvolking’ circuleren breed. De dienst signaleert ook dat binnen de rechts‑extremistische scene een ‘fascinatie voor geweld’ toeneemt, terwijl ideologische samenhang minder dominant is. Recent waren er arrestaties en rechtszaken rond verdachten van opruiing en plannen voor aanslagen, soms met banden naar politieke partijen als FVD.
Links‑extremisme bestaat ook en werd onder meer door de Gaza‑crisis gemotiveerd tot zichtbare acties, maar de AIVD ziet minder bereidheid tot grootschalig geweld en geen streven om de democratische rechtsorde omver te werpen. Tegelijk tonen onderzoeken en Kamerleden aan dat intimidatie en bedreigingen van politici fors zijn toegenomen: bijna de helft van de lokale bestuurders kreeg vorig jaar met agressie te maken.
Of harde politieke retoriek direct tot geweld leidt, blijft complex en onderwerp van debat. Politicologen wijzen erop dat radicale groeperingen al bereid tot geweld zijn en politieke leiders slechts richting geven aan hún agressie. De recente Kamerstemming om ‘antifa’ als terroristische organisatie aan te merken — gesteund door FVD, PVV, VVD, BBB en anderen — illustreert hoe politieke agenda’s en verkiezingsstrategieën het veiligheidsdebat kleuren. Deskundigen noemen die aanduiding misleidend, omdat links‑extremisme heterogeen en minder bedreigend is.
De politieke reacties op de rellen polariseerden meteen: demissionair minister Eelco Heinen minimaliseerde het als ‘hooliganisme’ en veroordeelde Jettens uitspraken, terwijl GroenLinks‑PvdA en D66 een parlementair debat eisen en extreemrechts worden aangesproken op hun retoriek en verantwoordelijkheden. Verwacht wordt dat het komende debat over de rol van politieke woorden, verantwoordelijkheid van partijen en de aanpak van extremisme zal gaan.