Heeft Nederland op WK atletiek piek bereikt? 'Succes herhalen kost meer geld'
In dit artikel:
Aan het einde van de slotdag van het WK in Tokio tekende de Nederlandse 4x100-meterploeg nog snel zijn naam op de muur in de catacomben van het Japan National Stadium: de bronzen mannen vonden uiteindelijk onderaan nog een plaatsje tussen handtekeningen van andere kampioenen. Jonge sprinter Xavi Mo‑Ajok zat rustig in kleermakerszit te tekenen naast slotloper Elvis Afrifa, vlak onder de krabbel van Femke Bol na haar wereldtitel op de 400 meter horden.
Met zes medailles (twee keer goud, twee keer zilver en twee keer brons) was Tokio het succesvolste WK ooit voor Nederland. Femke Bol en kogelstootster Jessica Schilder pakten de twee gouden plakken; werpers leverden met Schilder en Jorinde van Klinken ook belangrijke prestaties. Hoofdcoach Laurent Meuwly, sinds 2019 actief op Papendal, benadrukte dat Nederland als atletiekland duidelijk is gegroeid: het team werd vierde op de medaillespiegel en het beste Europese land, en wint nu zelfs meer respect van tegenstanders uit Amerika.
Meuwly vervult sinds het vertrek van technisch directeur Vincent Kortbeek deels ook die rol en hoopt op snel een fulltime opvolger; tot die tijd valt het sportieve beleid bij hem. Naast die bestuurlijke taken traint hij onder anderen Bol, de sprinters, hordelopers en estafetteploegen — waarvan twee teams een medaille meenamen. De massale reacties op het brons van de mannenestafette illustreerden volgens hem zowel de opluchting als de verrassing rond die prestatie.
Tegelijk waarschuwt Meuwly voor normalisering van succes en voor financiële knelpunten: het aantal topsporters groeit sterk, maar de ondersteunende middelen niet in hetzelfde tempo. Om het niveau vast te houden of verder te verbeteren is meer geld nodig; Meuwly roept de bond op actiever sponsors te werven, omdat extra bijdragen van NOC*NSF volgens hem niet te verwachten zijn. De kernboodschap: het atletiekteam presteert uitzonderlijk, maar continuering vereist structurele investeringen.