Hongarije sleept Europees Hof voor de rechter na migratieboete
In dit artikel:
Hongarije heeft een schadeclaim aangespannen tegen het Europees Hof van Justitie (ECJ), zo maakte justitieminister Bence Tuzson gisteren bekend. De stap volgt op een bindende uitspraak van het Hof in 2024 waarbij Boedapest werd geconfronteerd met zware sancties wegens zijn migratiebeleid: een eenmalige boete van 200 miljoen euro en een dagboete van 1 miljoen euro, die van EU-gelden worden afgetrokken.
Volgens Tuzson had Hongarije al zijn regels aangepast naar aanleiding van een eerdere ECJ-uitspraak uit 2020 over transitiezones, maar bleef de Europese Commissie aandringen op strafmaatregelen om het migratiebeleid te veranderen. De regering in Boedapest noemt de hernieuwde zaak politiek gemotiveerd en wijst erop dat de opgelegde boetes veel hoger zijn dan door de Commissie was gevraagd (naar verluidt respectievelijk 29 en 61 keer hoger).
Omdat tegen de uitspraak uit 2024 geen beroep mogelijk is, kiest Hongarije voor een civiele route: een procedure om herstel van schade te eisen op grond van het EU-verdrag. Tuzson stelt dat het Hof meerdere EU-regels en rechtsbeginselen heeft genegeerd en dat die handelwijze directe schade bij een lidstaat heeft veroorzaakt; volgens hem is de betrokken instelling in dat geval verplicht tot vergoeding.
De ontwikkeling past in bredere spanningen tussen Hongarije en EU-instellingen. ECJ-voorzitter Koen Lenaerts hield in november een kritische toespraak over mogelijk misbruik van EU-gelden en pleitte ervoor dat alle lidstaten toetreden tot het Europees Openbaar Ministerie (EPPO); Hongarije weigert deelname, uit vrees voor aantasting van soevereiniteit en politieke beïnvloeding. Premier Viktor Orbán benadrukte recent dat Hongarije geen migranten zal opnemen en niet zal meewerken aan het Migratiepact, waarmee de zaak ook duidelijk een politiek-ideologisch conflict blijft tussen Boedapest en Brussel.