Hongaarse premier Orbán flink onder vuur op EU-top

In dit artikel:

De Hongaarse premier Viktor Orbán lag woensdag en donderdag tijdens overleg met EU-leiders opnieuw onder vuur vanwege zijn koers ten opzichte van de oorlog in Oekraïne. Kritiek richtte zich op zijn weigering om in te stemmen met nieuwe sancties tegen Rusland, zijn afkeer van het inzetten van bevroren Russische tegoeden voor Oekraïne en zijn blokkade van de start van EU-toetredingsgesprekken met Oekraïne. Dergelijke standpunten veroorzaken binnen de EU al langere tijd wrijving, maar die wordt tegenwoordig openlijker geuit.

Polen’s premier Donald Tusk vroeg op X openbaar aan Orbán of hij eigenlijk aan de kant van Rusland of van Oekraïne staat. Orbán zelf sloeg terug op sociale media en noemde de top een „vechtpartij”; hij sprak ook van „gecoördineerde aanvallen” door onder meer Kroatië, Duitsland en de Europese Commissie. Demissionair premier Dick Schoof stelde dat het „principiële meningsverschil” tussen Hongarije en de meeste andere lidstaten telkens weer naar boven komt.

Het kernconflict is beleidsmatig: Orbán vindt dat Europa nu moet onderhandelen om een einde aan de oorlog te bewerkstelligen, terwijl de meerderheid van de EU eerst wil dat Oekraïne sterker staat en Rusland zwaarder onder druk komt voordat er serieuze vredesonderhandelingen beginnen. Zijn veto’s ondermijnen daarmee de eensgezindheid binnen de EU en compliceren gezamenlijke keuzes over sancties, steun aan Oekraïne en toekomstig EU-beleid tegenover Rusland.