Hongaarse Ivan (28) tegen agenten na doodsteken 21-jarige Martijn aan Statenweg in Emmen: 'Ik hoor stemmen'

In dit artikel:

De 28‑jarige Hongaar Ivan I. wordt verdacht van het doden van de 21‑jarige Martijn in juni in Emmen. Het slachtoffer werd met een steekwond in het hart aangetroffen in de portiek van een flat aan de Statenweg. Ivan ontkent niet dat hij het mes gebruikte, maar stelt dat het een noodweer‑situatie was: volgens hem viel Martijn hem zonder aanleiding aan, en ze raakten verwikkeld in een worsteling om het wapen. Bij zijn arrestatie vonden agenten het mes bij Ivan; daarop zat bloed van beide mannen.

Buren hoorden die avond geschreeuw en gebonk, maar er waren geen onafhankelijke ooggetuigen. Direct na zijn aanhouding zei Ivan tegen de politie: "Ik hoor stemmen", een opmerking die door de rechtbank is opgevat als aanwijzing voor psychische problemen. Zijn verdediging, onder meer advocaat Wilko ten Have, betoogt dat Ivan handelde uit zelfverdediging en dat hij Martijn als een "broeder in God" zag, maar bang werd door diens houding.

Het Openbaar Ministerie gaat voorlopig uit van moord, hoewel het bewijs volgens de rechtbank beperkt is en het aangetroffen letsel bij het slachtoffer niet eenduidig past bij noodweer. De rechtbank wil daarom nader psychologisch onderzoek laten uitvoeren voordat de zaak inhoudelijk behandeld wordt. De procedure wordt voortgezet op 18 december; wanneer de inhoudelijke behandeling plaatsvindt is nog onduidelijk. Na de uitspraak vroeg Ivan aan de voorzitter: "Kan ik hoger beroep aantekenen?" — de voorzitter verwees hem terug naar zijn advocaat.