'Hollandser kán 't niet op Amerikaans platteland: Orange City is Volendam, Staphorst en de Zaanse Schans bijeen'
In dit artikel:
In het landelijke Iowa verrijst in het gehucht Ida Grove een opvallende sprookjesachtige omgeving vol kasteelachtige bouwwerken, waaronder een pizzarestaurant en een metaalbewerkingsatelier in een fort met fakkellampen. Deze fantasierijke transformatie is het levenswerk van Byron Godbersen, een lokale ondernemer die zijn jeugdige droom van kastelen verwezenlijkte en daarmee een surrealistische wereld creëerde te midden van uitgestrekte landbouwvelden.
Niet ver daarvandaan ligt Orange City, een dorp dat in de negentiende eeuw door Nederlandse kolonisten werd gesticht en zijn naam dankt aan het Oranje-koningshuis. Orange City ademt een sterke Nederlandse sfeer met typische gevels, molens, tulpen en zelfs een Chinees restaurant met trapgeveltje. In de lokale winkels zijn Nederlandse producten als Brinta, hagelslag en Wilhelmina-pepermunt beschikbaar.
Elk voorjaar beleeft Orange City zijn hoogtepunt tijdens het Tulpenfestival, een evenement dat sinds de jaren 30 wordt georganiseerd. Oorspronkelijk bedoeld als een herinnering aan het vaderland, is het festival uitgegroeid tot een commercieel aantrekkelijk feest dat bezoekers uit diverse Amerikaanse staten trekt. Tijdens het festival wordt het Nederlandse erfgoed gevierd met optochten, praalwagens vol tulpen, muziek op klompen en traditionele gerechten zoals erwtensoep, hoewel die tegenwoordig industrieel wordt bereid vanwege regelgeving.
De meeste deelnemers zijn nazaten van Nederlandse migranten afkomstig uit Friesland, Groningen en Gelderland, die het festival aanvoelen als een carnaval met uitgebreide Hollandse verkleedpartijen. Minder zichtbaar zijn de Latino’s, die meestal het zware werk op landbouwbedrijven en slachterijen verrichten. Het Tulpenfestival is daarmee niet alleen een feest van nostalgie, maar ook een levendig symbool van culturele identiteit en gemeenschap in deze bijzondere uithoek van Amerika.