Hogere premies, duurdere dekking: nieuw pensioenstelsel jaagt werkgevers op kosten

In dit artikel:

Werkgevers die hun eigen pensioenregeling beheren stellen in groten getale de overstap naar het nieuwe Nederlandse pensioenstelsel uit — niet door onwil of onwetendheid, maar vooral om financiële redenen. Pensioenuitvoerders en toezichthouder De Nederlandsche Bank luiden de noodklok: uitstel kan leiden tot onuitvoerbare regelingen en werknemers zonder dekking.

De wettelijke deadline is 2028, maar veel bedrijven zijn nog niet begonnen. Uitvoerder a.s.r. heeft tot nu toe slechts zo’n 30 procent van de regelingen omgezet; volgens Folkert Pama, directeur Pensioenen bij a.s.r., is het tempo onvoldoende. Het omzetten van een regeling vergt tijd: ongeveer zes maanden per werkgever, plus nog eens minstens twee maanden voor verwerking door de uitvoerder.

Hoofdreden voor vertraging is kostenstijging. Waar het huidige stelsel hogere premies kent naarmate werknemers ouder worden, introduceert het nieuwe stelsel een ‘vlakke premie’ voor alle leeftijden. Dat maakt jongere nieuwkomers relatief duurder voor werkgevers, terwijl oudere werknemers goedkoper worden. Daarnaast drukt het duurder worden van nabestaandenpensioen op de begroting — een vaak over het hoofd gezien maar belangrijk onderdeel van de dekking. Actuaris Johan Nieuwersteeg waarschuwt dat voor sommige bedrijven de kosten zelfs kunnen verdubbelen, wat bewuste uitstel verklaart.

Kortom: bedrijven schuiven de uitvoering op vanwege prijsdruk en complexiteit, maar lopen daarmee risico’s richting 2028. Tijdige planning en middelen zijn essentieel om te voorkomen dat werknemers straks zonder verzekerde pensioenaanspraken zitten.