Hoger beroep in zaak Nederlandse aanpak situatie Gazastrook: 'holle politieke verklaringen', of doet Staat wat het kan?
In dit artikel:
Zowel de Nederlandse staat als tien maatschappelijke organisaties erkennen de ernstige humanitaire situatie in de Gazastrook, maar botsen over de vraag wat Den Haag concreet moet doen. Woensdag stonden beide partijen in een spoedappèlprocedure opnieuw tegenover elkaar, nadat de organisaties in december in kort geding met hun eisen waren afgewezen. De rechter oordeelde toen dat Nederland niet verplicht is meer te doen om genocide of oorlogsmisdaden in de Palestijnse gebieden te voorkomen en dat buitenlands beleid vooral een politieke, geen rechterlijke aangelegenheid is.
In hoger beroep vragen de organisaties — waaronder Al-Haq, Somo, het Nederlands Palestina Komitee en Stichting Een Ander Joods Geluid — om gerichte maatregelen: een verbod op uitvoer van militaire goederen, acties tegen bedrijven die handel drijven met illegale Israëlische nederzettingen en een stop op export van politiehonden door Fourwinds Policedog Center, die volgens hen als wapen tegen Palestijnen worden gebruikt. Advocaat Alberdingk Thijm zegt dat de urgentie is toegenomen door Israëlische tactieken zoals uithongering, een offensief op Gaza-stad en groeiend geweld van kolonisten op de Westelijke Jordaanoever.
De landsadvocaat verdedigt het kabinetsbeleid en betoogt dat Nederland reeds doet wat mogelijk is en dat druk op Israël effectiever via gezamenlijke Europese stappen moet komen; diplomatieke inspanningen hebben volgens hem wel gewicht in internationaal verband. Beide partijen noemen de situatie catastrofaal. Het hof doet over enkele weken uitspraak.