Hoeveel sociale huurwoningen gaan er nu écht naar statushouders?

vrijdag, 24 oktober 2025 (21:16) - NOS Nieuws

In dit artikel:

Tijdens de huidige verkiezingscampagne circuleren uiteenlopende cijfers over hoeveel sociale huurwoningen naar erkende vluchtelingen (statushouders) gaan. Politici noemen percentages van circa 7% (Jetten), 7–10% (Klaver), ~25–30% (minister Keijzer) tot 37% (Wilders). SBS6 bracht ook 17% naar voren. De discrepantie komt voort uit verschillende berekeningswijzen en bronnen.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) rapporteerde voor 2022 dat bijna 7% van alle vrijgekomen corporatiewoningen werd toegewezen aan huishoudens met statushouders: 11.000 van de 162.500 vrijgekomen woningen. Aedes, de koepel van woningcorporaties, schat dat dat aandeel in 2023–2024 rond de 10% lag (op basis van schattingen, geen definitieve cijfers).

Tegenover die CBS-basisberekening staat een andere rekenswijze van wiskundige Jan van de Beek (waarop Wilders en ook Keijzer zich baseren): zij tellen alleen de zogenoemde starterswoningen mee — woningen die bestemd zijn voor mensen die voor het eerst zelfstandig gaan wonen. Van de Beek berekende dat in 2023 37% van de vrijkomende starterswoningen naar statushouders ging (29% in 2021). Experts vinden die vergelijking misleidend, omdat in de CBS-telling ook doorstromende statushouders zitten (mensen die een woning achterlaten) en omdat je dan verschillende totalen met elkaar vergelijkt. Als je alleen starters vergelijkt met starters komt volgens CBS-data een ander beeld naar voren (ongeveer 17%, het cijfer dat ook door SBS6 werd genoemd).

De discussie is niet louter analytisch maar heeft politieke en bestuurlijke consequenties. Gemeenten zijn wettelijk verantwoordelijk voor de opvang en huisvesting van statushouders (de ‘taakstelling’) en mogen zelf prioriteiten toekennen bij woningtoewijzing. In grote steden kan het aandeel urgente toewijzingen – slachtoffers van huiselijk geweld, mensen met vitale beroepen, brandslachtoffers – aanzienlijk zijn en soms meer dan een kwart van vrijkomende woningen beslaan. Momenteel geven veel gemeenten statushouders voorrang om aan de taakstelling te voldoen; het demissionaire kabinet wil die voorrangsregel afschaffen, ondanks een kritisch advies van de Raad van State. Tegelijk wacht een grote groep statushouders in opvanglocaties: zo’n 19.000 personen wachten op een sociale huurwoning, terwijl wachttijden in steden zoals Utrecht kunnen oplopen tot circa 11 jaar.