Hoe verbrand afval als bouwstof in de bodem verdwijnt
In dit artikel:
In Nederland wordt jaarlijks circa anderhalf miljoen ton restmateriaal, bekend als bodemas, overgehouden uit afvalverbranding. Een deel hiervan, waaronder het bouwmateriaal Beaumix dat Boskalis en andere partijen produceren, wordt gebruikt in infrastructurele projecten zoals wegen en bruggen. Dit materiaal is goedkoop en draagt bij aan de circulaire economie die de overheid tegen 2050 wil realiseren. Echter, het gebruik van bodemas stuit op stevige maatschappelijke weerstand vanwege zorgen over mogelijke bodemvervuiling en gezondheidsrisico’s, vooral door de aanwezigheid van zware metalen, batterijen en andere schadelijke stoffen.
In Katwijk leidde het ontdekken van vervuilende materialen in Beaumix tot gemeentelijk onderzoek en aanpassingen in de regelgeving. Oorspronkelijk mocht het bouwmateriaal relatief hoge percentages metalen en batterijen bevatten, maar na zorgwekkende bevindingen en publieke druk zijn de toegestane hoeveelheden aanzienlijk verlaagd. Ondanks dat wettelijke normen worden gehaald, blijft er onrust bestaan over de langetermijneffecten, zoals het vrijkomen van zware metalen bij contact met water. Ook in andere regio’s zoals Limburg en Leiden is sprake van terughoudendheid en verbodsbepalingen, mede uit voorzorg voor de volksgezondheid en het milieu.
De overheid en toezichthouders erkennen dat de huidige regels, die deels dateren uit 2007, niet volledig aansluiten bij de complexiteit van het afval en de werkelijke risico’s. Het RIVM voert daarom nieuw onderzoek uit, waarbij onder meer de effecten van hoge pH-waarden in bouwstoffen worden bekeken. Nieuwe, strengere regels worden echter pas na afloop van het onderzoek verwacht. Recyclingdeskundigen waarschuwen dat uitloogtesten die bepalen of bouwstoffen als bodemas veilig zijn, nog te onnauwkeurig zijn en dat er een beter inzicht nodig is om milieuschade te voorkomen.
Boskalis benadrukt dat het productieproces van Beaumix na eerdere incidenten is verbeterd en dat men streeft naar balans tussen circulair grondstoffenhergebruik en milieuveiligheid. Toch erkent ook hun directeur dat het risico nooit volledig is uit te sluiten en dat maatschappelijke acceptatie cruciaal is voor de toekomst van deze bouwstof. De Inspectie Leefomgeving en Transport geeft aan dat er wettelijke naleving is, maar geen absolute garantie voor milieuvrijwaring kan worden gegeven.
Deze situatie illustreert de spanningen tussen duurzaam grondstoffengebruik en milieubescherming, waarbij onzekerheden over mogelijke vervuiling leiden tot vertragingen in bouwprojecten en vragen oproepen over verantwoordelijkheid en kosten van eventuele saneringen. Terwijl Nederland streeft naar een circulair systeem, blijft het debat over secundaire bouwstoffen zoals Beaumix een prangend maatschappelijk en beleidsmatig dossier.